Over de schrijver

Mijn foto
is columnist bij Vitesse Inside. De artikelen van dit blog verschijnen ook daar. Contact: plusvite1892@gmail.com Facebook: www.facebook.com/plus.vite.39

maandag 30 september 2013

Derby


Wat een derby was het zondag. En wat een feest. Zelden zo'n spannend slot gezien. Alsof het door een scenarioschrijver gecomponeerd was. Gelukkig wel met een happy end. En ook nog eens een derby zonder noemenswaardige incidenten.

Als het aan de pers had gelegen, was dat laatste anders gelopen. Van alle voorbeschouwingen in de media droop de hoop dat het weer een opgeklopt sfeertje zou worden in Nijmegen. Niets leuker voor een journalist als actie en reactie, als rotzooi en trammelant. Een derby met verzorgd, goed voetbal en teams en supporters die respect voor elkaar hebben, is de nachtmerrie voor veel voetbalverslaggevers. Zover zal het nooit komen, maar afgelopen zondag was het een andere titanenstrijd dan anders. Of eigenlijk helemaal geen titanenstrijd. Hoewel de uitslag misschien anders doet vermoeden was het verschil te groot. Onze geelzwarten waren, mede dankzij het uitstekende tactische concept van Peter Bosz, een klasse beter, straalden rust en professionaliteit uit, lieten zich niet gek maken en kregen uiteindelijk ook loon naar werken.

Het was aan een aantal Nijmegenaren te merken dat de beleving daar altijd anders is. Kevin Conboy bijvoorbeeld liet in het begin van de wedstrijd duidelijk merken dat hij tot het gaatje wilde gaan. Het was helder dat hij aan de roep van de eigen supporters gehoor wilde geven. Hij maakte duidelijk dat die supporters juist bij deze wedstrijd het onmogelijke van de spelers verwachten. De shots van de camera’s bij het begin van de wedstrijd, lieten ook zien dat de Nijmeegse tribuneklanten bol staan van fanatisme en soms zelfs haat. Ik heb toch sterk de indruk dat dat in Arnhem minder het geval is, dat de meesten het hier extra leuk vinden om met name van NEC te winnen, maar ook niet meer dan dat. Blijkbaar is de frustratie en het minderwaardigheidsgevoel Over De Waal dermate groot, dat het een gezonde derbysfeer in de weg staat.

Maar wat is nu eigenlijk een derby? Zoals de definitie aangeeft is het een wedstrijd tussen twee teams die uit dezelfde stad of regio komen en waarbij sprake is van een beladen rivaliteit op basis van gelijkwaardigheid. Wanneer echter het klasseverschil te groot is, ontbreekt een belangrijk element en is het de vraag of de naam derby nog wel gerechtvaardigd is.
Er was een tijd dat NEC in de eredivisie speelde en Vitesse in de onderste regionen van het betaalde voetbal. Er werd nooit een derby gespeeld en zelfs van rivaliteit was nauwelijks sprake.  Pas toen beide clubs op het hoogste niveau acteerden, ontstond er een vorm van rivaliteit, die volgens sommigen zijn wortels in de geschiedenis heeft. Nijmegen de arbeidersstad tegenover Arnhem met zijn ambtenaren en bestuurders.
Eigenlijk pas na de verhuizing naar het Gelredome en de sportieve successen in Arnhem, ontstond de huidige, vaak agressieve, verhouding tussen de clubs. Het succes van de rivaal werkte op de Nijmeegse  supporters als een rode lap op een stier. En uiteraard werd daar in Arnhem op gereageerd.

Van mij mag dat opgeklopte derbysfeertje gauw tot het verleden behoren. Het neemt de aandacht weg van zaken die belangrijker zijn dan rivaliteit. En er is maar één manier om dat te doen die in Arnhem tot tevredenheid stemt en Nijmegenaren tot nederigheid dwingt: zorgen dat het verschil te groot wordt. Zorgen dat men in Nijmegen gedwongen wordt om met respect over de (voormalige) rivaal te spreken. Qua voetbal is zondag daarvoor de eerste aanzet gegeven. Dat zag je ook aan de gezichten op de tribune naarmate de wedstrijd vorderde. Gelatenheid en berusting zijn de woorden die daarbij van toepassing zijn. Hoewel het de laatste minuten nog wel even billenknijpen was, kan de ODW-supporter niet anders dan toegeven dat het verschil in voetbalkwaliteiten te groot was. En dat zal de eerstvolgende derby waarschijnlijk niet anders zijn. En het zou, gezien de droeve vertoning van de rood-groen-zwarten de laatste tijd,  zomaar eens zo kunnen zijn dat dat voorlopig ook de laatste zal zijn.

donderdag 19 september 2013

Blokhoofd


Scoren.  Uiteindelijk draait het allemaal om scoren. Scoren, om winst te behalen, om hogerop te komen, om meer mensen te trekken. Scoren, om meer inkomsten te genereren. En het liefst ook nog op een manier die als aantrekkelijk beschouwd wordt. Scoren, daar moet in principe alles voor wijken.

Nee , het gaat dit keer niet over het voetbal. Niet over het maken van doelpunten, niet over ons clubje, althans niet direct. Het gaat over het Rozet, Arnhems nieuwste trekpleister.  Voor wie niet weet wat het is: het is het nieuwe gebouw aan de Kortestraat , dat tot de opening het kenniscluster genoemd werd. Verscheidene instellingen die ons intellectueel en kunstzinnig bewustzijn moeten vergroten hebben hier een plekje gevonden: de bibliotheek, de kunstuitleen, de volksuniversiteit, het kunstbedrijf en het erfgoedcentrum.  En niet te vergeten een geweldig dakterras met uitzicht over de binnenstad en een heerlijk café-restaurant op de benedenverdieping. En dat allemaal in een pand dat ontworpen is door het vooraanstaande architectenbureau Neutelings Riedijk. Hiermee wil de stad Arnhem zich weer even duidelijk profileren. Hiermee wil men scoren.


En dat doen ze ook. De buitenzijde van Rozet is nog niet zo bijzonder, hoewel de kleine details wel erg aardig zijn. Het feestaardvarken voor de deur valt eigenlijk veel meer op.
Nee, het bijzondere zit van binnen. Een grote trap, inclusief middenleuning, die gretig als glijbaan wordt gebruikt, is de ‘straat’ die de verschillende instellingen met elkaar verbindt. Een trap zoals je in steden met steile straatjes tegenkomt. De wand van de trap is ‘versierd’ met vitrines, lichtkranten, boekenkasten, prikborden en draaiblokken, die als etalages de klanten moeten lokken.

Deze nieuwe aanwinst is niet zozeer voor buitenstaanders. Hoewel mensen van buiten de regio er natuurlijk welkom zijn (toegang is gratis), is het gebouw vooral bedoeld voor de mensen van Arnhem en omstreken. Dat wordt op de trap ook duidelijk door de portretten van beroemde Arnhemmers. Op ronde draaibare blokken kom je portretten tegen van Karel van Gelre, Charlotte van Pallandt, Maurits Escher en Hendrik Lorentz. En naast in vergetelheid geraakte grootheden ook nog onder anderen Herman Brood, Emile Ratelband, Tempo van Vlaanderen,  Joop Legerstee en Karel Aalbers.
Ja, ook Keizer Karel heeft er zijn plekje gekregen. Hoewel het geen Arnhemmer is en volgens mij ook nooit geweest is, is hij wel altijd sterk met de stad verbonden geweest en heeft ontegenzeggelijk zijn stempel erop gedrukt.

De inrichters van Rozet zijn zich ook bewust geweest van de rol die Vitesse speelt in de stad. Een prachtig eigen ‘hoekje’ op de trap is ingericht voor het geel-swert. Een vitrinekast met sjaals, een elftalfoto, een ingelijst logo en boekomslag maken duidelijk dat Vitesse onlosmakelijk met de stad verbonden is. Ook deze uitstalling wordt gecompleteerd door een aantal ‘blokhoofden’, ditmaal dus van beroemde Vitessenaren. Tja en hier wringt dus de schoen.
Als je zes blokken mag vullen, wie kies je dan. Welke zes personen kies je uit om de ziel van de club te weerspiegelen. Wie zijn de uitverkorenen, wie is de Face-of-Vitesse?
Als oprichter van de club mag Willem Hesselink natuurlijk niet ontbreken. Waarschijnlijk hebben maar weinigen van de huidige generaties deze Arnhemmer ooit persoonlijk gekend, maar dat hij voor de club van groot belang is geweest staat buiten kijf. Ook Just Gobel , Sjaak Alberts en Charly Bosveld verdienen door hun legendarische voetbalkunsten een plek in deze eregalerij. En dan zijn we aanbeland bij de moderne geschiedenis van de club. Naast Edward Sturing resten er n
og twee blokken die gevuld dienen te worden.

De samenstellers van deze uitstalling hebben in hun wijsheid gekozen om de portretten van Dejan Curovic en Wilfried Bony hiervoor te gebruiken. En daar krijg ik toch wel een wat ongemakkelijk gevoel bij. Niets ten nadele van deze jongens, ze zijn vanzelfsprekend van waarde geweest voor de club, maar ze zijn niet symbolisch voor de band tussen club en stad. Daar komen anderen voor in aanmerking.

Hoewel de namen van onder anderen Jef Dorpmans, Bennie Hofs, Bram van Kerkhof, Bart van Ingen, Roy Makaay en Nicky Hofs even door mijn hoofd flitsten, kunnen de beide goaltjesdieven maar door twee iconen vervangen worden. Twee jongens die door iedereen in Nederland altijd met Vitesse geassocieerd worden en zeker zo belangrijk, ook met de stad Arnhem. Twee jongens, die altijd symbool zullen staan voor de band tussen club en stad en die echte Vitesse-supporters altijd een warm gevoel zullen geven. Theo Janssen en Theo Bos zullen een plek moeten krijgen in deze Hall-of-Fame. Hun portretten horen bij de ziel van de club en dus ook in Rozet. Pas als men deze kleine aanpassing heeft doorgevoerd, kan ik zeggen dat de stad Arnhem geweldig gescoord heeft met dit fantastische gebouw. 

dinsdag 3 september 2013

Begonnen


Hè, hè. Hij is dicht. Het waren weer twee fantastische dagen of drie dolle dwaze dagen, noem het hoe je wilt, maar langer duurde het fenomeen transferwindow in werkelijkheid niet. En behalve een paar aankopen met een exorbitant prijskaartje van clubs die blijkbaar boven de wet staan, was het weinig spectaculair. Veel gehuur en verhuur. Ook in de voetbalwereld houdt men blijkbaar de hand op de knip.

Ik moest vandaag ineens terugdenken aan de tijd dat ik als klein ventje op het veldje achter mijn huis in het Broek een balletje trapte. Toen ik daar opgroeide was er geen gebrek aan vriendjes die mee wilden spelen. Kinderen waren er genoeg. Tja, niet iedereen had toen een eigen tv en wat moesten je ouders dan als het donker werd.
's Middags na school liep je met een bal het tuinhek uit en het duurde meestal niet lang of een aantal leeftijdgenoten kwam schijnbaar uit het niets tevoorschijn. Er werd dan wat heen en weer getrapt, terwijl we even de dag doornamen. Geleidelijk aan groeide het groepje en werd het tijd om aan het echte werk te beginnen. Aan de beide uiteinden van het kaalgetrapte gedeelte van het veldje werden met wat verdwaalde bakstenen de doelen gemarkeerd en twee van ons belastten zich met het ‘poten’. Op een meter of vijf afstand werd, om de beurt voet aansluitend aan voet, naar elkaar toegelopen en wie als laatste een hele voet kon plaatsen mocht beginnen met kiezen. Of je sprak af dat halve voeten ook waren toegestaan. Of teentjes.
Als dan uiteindelijk de partijen gekozen waren, kon de wedstrijd beginnen. Er werd fanatiek gespeeld en het gebrek aan een scheidsrechter leverde dan ook regelmatig verhitte discussies op.
Geen discussie was er als er nieuwe vriendjes langs het veld kwamen staan en met een vragende blik of grote bek kenbaar maakten dat ze graag wilden meedoen. Ze werden gelijkelijk verdeeld over de twee partijen en wel zo dat de sterkte van de beide teams in balans bleef. Want iedereen wist dat als één team veel sterker zou zijn ‘er dan geen reet meer aan was’.
Altijd kwam er een moment dat er geen nieuwe spelers meer aan de teams werden toegevoegd. Of omdat er niemand meer kwam opdagen of omdat anders het veldje te vol zou raken. En dan was er altijd wel iemand die het eigenlijke beginsignaal van de wedstrijd gaf door te roepen: ‘We zijn allang begonnen, maar nu beginnen we echt.’

Ja, nu beginnen we echt. De teams zijn compleet en veel trainers kunnen nu pas echt beginnen. Peter Bosz weet dat hij tijd nodig heeft om van een twintigtal goede voetballers een team te maken. Het zal nog wel een aantal weken duren voor we de contouren van het nieuwe Vitesse kunnen zien. Tot die tijd is het zoeken en uitproberen. Zaken waar je normaal gesproken in de weken voorafgaande aan de competitie mee bezig bent. Maar goed, het is niet anders, ik heb daar in een vorige column al over lopen zeuren. En het is bij de andere clubs niet anders dan bij Vitesse.
Hoewel? De nieuwkomers waren al in een vrij vroeg stadium klaar met het samenstellen van de selectie. Door het beperkte budget was er ook weinig keus. Het heeft er wel toe geleid dat die clubs zich wel goed konden voorbereiden op de competitie. En je ziet wat dat, in combinatie met passie en motivatie, tot gevolg kan hebben.

Natuurlijk realiseren ze zich in Zwolle, Deventer en Leeuwarden dat de euforie niet eeuwig kan aanhouden en dat er een moment komt dat de motor minder soepel gaat lopen. Dat moment zal dan samenvallen met het op stoom komen van de grote clubs die door hun late versterkingen wat meer tijd nodig hadden om op niveau te komen.

Nu de transfermarkt gesloten is kunnen we dus pas echt beginnen. Maar voor een aantal clubs is dat een tweetrapsraket. Nu begint de eigenlijke voorbereiding en pas ergens in oktober zou je met een beetje goede wil kunnen zeggen dat de competitie pas echt begonnen is.
Maar de technische staf is alweer aan het werk. Aan het werk voor de toekomst. Zij moet ook weer op zoek naar nieuw talent, naar buitenkansjes, naar aantrekkelijke versterkingen. Want voor je het weet is de volgende transferperiode alweer een feit en begint het circus opnieuw.
Ze zijn dus allang weer begonnen, want straks begint het echt.