Wat een derby was het zondag. En wat een feest. Zelden zo'n
spannend slot gezien. Alsof het door een scenarioschrijver gecomponeerd was.
Gelukkig wel met een happy end. En ook nog eens een derby zonder
noemenswaardige incidenten.
Als het aan de pers had gelegen, was dat laatste anders
gelopen. Van alle voorbeschouwingen in de media droop de hoop dat het weer een
opgeklopt sfeertje zou worden in Nijmegen. Niets leuker voor een journalist als
actie en reactie, als rotzooi en trammelant. Een derby met verzorgd, goed
voetbal en teams en supporters die respect voor elkaar hebben, is de
nachtmerrie voor veel voetbalverslaggevers. Zover zal het nooit komen, maar
afgelopen zondag was het een andere titanenstrijd dan anders. Of eigenlijk
helemaal geen titanenstrijd. Hoewel de uitslag misschien anders doet vermoeden
was het verschil te groot. Onze geelzwarten waren, mede dankzij het uitstekende
tactische concept van Peter Bosz, een klasse beter, straalden rust en
professionaliteit uit, lieten zich niet gek maken en kregen uiteindelijk ook
loon naar werken.
Het was aan een aantal Nijmegenaren te merken dat de
beleving daar altijd anders is. Kevin Conboy bijvoorbeeld liet in het begin van
de wedstrijd duidelijk merken dat hij tot het gaatje wilde gaan. Het was helder
dat hij aan de roep van de eigen supporters gehoor wilde geven. Hij maakte
duidelijk dat die supporters juist bij deze wedstrijd het onmogelijke van de
spelers verwachten. De shots van de camera’s bij het begin van de wedstrijd, lieten
ook zien dat de Nijmeegse tribuneklanten bol staan van fanatisme en soms zelfs
haat. Ik heb toch sterk de indruk dat dat in Arnhem minder het geval is, dat de
meesten het hier extra leuk vinden om met name van NEC te winnen, maar ook niet
meer dan dat. Blijkbaar is de frustratie en het minderwaardigheidsgevoel Over De
Waal dermate groot, dat het een gezonde derbysfeer in de weg staat.
Maar wat is nu eigenlijk een derby? Zoals de definitie
aangeeft is het een wedstrijd tussen twee teams die uit dezelfde stad of regio
komen en waarbij sprake is van een beladen rivaliteit op basis van
gelijkwaardigheid. Wanneer echter het klasseverschil te groot is, ontbreekt een
belangrijk element en is het de vraag of de naam derby nog wel gerechtvaardigd
is.
Er was een tijd dat NEC in de eredivisie speelde en Vitesse
in de onderste regionen van het betaalde voetbal. Er werd nooit een derby
gespeeld en zelfs van rivaliteit was nauwelijks sprake. Pas toen beide clubs op het hoogste niveau
acteerden, ontstond er een vorm van rivaliteit, die volgens sommigen zijn wortels
in de geschiedenis heeft. Nijmegen de arbeidersstad tegenover Arnhem met zijn
ambtenaren en bestuurders.
Eigenlijk pas na de verhuizing naar het Gelredome en de
sportieve successen in Arnhem, ontstond de huidige, vaak agressieve, verhouding
tussen de clubs. Het succes van de rivaal werkte op de Nijmeegse supporters als een rode lap op een stier. En
uiteraard werd daar in Arnhem op gereageerd.
Van mij mag dat opgeklopte derbysfeertje gauw tot het
verleden behoren. Het neemt de aandacht weg van zaken die belangrijker zijn dan
rivaliteit. En er is maar één manier om dat te doen die in Arnhem tot
tevredenheid stemt en Nijmegenaren tot nederigheid dwingt: zorgen dat het
verschil te groot wordt. Zorgen dat men in Nijmegen gedwongen wordt om met
respect over de (voormalige) rivaal te spreken. Qua voetbal is zondag daarvoor
de eerste aanzet gegeven. Dat zag je ook aan de gezichten op de tribune
naarmate de wedstrijd vorderde. Gelatenheid en berusting zijn de woorden die
daarbij van toepassing zijn. Hoewel het de laatste minuten nog wel even
billenknijpen was, kan de ODW-supporter niet anders dan toegeven dat het
verschil in voetbalkwaliteiten te groot was. En dat zal de eerstvolgende derby
waarschijnlijk niet anders zijn. En het zou, gezien de droeve vertoning van de
rood-groen-zwarten de laatste tijd, zomaar eens zo kunnen zijn dat dat voorlopig
ook de laatste zal zijn.