Het voetbal is weer eens
negatief in het nieuws. Utrecht-supporters hebben zich bezondigd aan
onwelvoeglijke spreekkoren, zoals dat zo mooi heet. De minister laat het
Openbaar Ministerie een onderzoek instellen en de KNVB wordt aangesproken op
haar verantwoordelijkheid.
Laat
wel even duidelijk zijn, ik zal het woord jood nooit met minachting
uitgespreken, net zo min als ik het woord homo als scheldwoord zal gebruiken.
Mensen zijn mensen. En of je te maken hebt met een klootzak, een watje, een
gluiperd of wat dan ook, hangt van de persoon af. Niet van zijn geaardheid,
ras, kleur of afkomst. Het discrimineren van mensen op basis van deze
eigenschappen is verwerpelijk. Daar moet tegen opgetreden worden. In die zin
heeft de minister gelijk.
Toch
wil ik de spreekkoren in stadions wel even wat nuanceren. De woorden die
supporters gebruiken om hun tegenstanders te kleineren moet je, in sommige
gevallen, niet al te letterlijk nemen. Bij veel van deze uitingen kun je zeggen
dat het scheldwoord zijn oorspronkelijke betekenis heeft verloren. Geen
supporter denkt aan een penis als hij de scheidsrechter voor lul uitmaakt. En
al helemaal niet aan het spuitstuk van de slang van een brandweerwagen. Want daar
ligt de oorsprong van het woord.
Hoe
onsmakelijk de spreekkoren tegen Ajax ook mogen klinken, met jodenhaat in de
ware zin van het woord, heeft het weinig te maken. Hoewel de club, zeker in het
verleden, een aantal prominenten heeft gehad met een joodse achtergrond, zal
het met name Max van Praag, succesvol oud-voorzitter van de club en vader van
Michael, zijn geweest die bij jaloerse tegenstanders van de club de naam jodenclub ontlokt heeft. Ajacieden
hebben het woord jood daarna als
geuzennaam geadopteerd. Zij scanderen die naam nu graag en wapperen zelfs met
de Israëlische vlag. Aardig detail is, dat er bij mijn weten de laatste jaren,
behalve Daniel de Ridder, geen joodse spelers in het eerste hebben gestaan,
maar wel een groot aantal jongens met een islamitische achtergrond.
Hoewel
diverse voorzitters van Ajax, met als eerste Michael van Praag, hebben
geprobeerd de geuzennaam uit te bannen, is dat tot op heden niet gelukt.
Supporters van andere clubs blijven die naam ook gebruiken, maar dan om hun hekel
aan de club uit Amsterdam te laten blijken. Maar hoe onsmakelijk die
spreekkoren ook zijn, van antisemitisme is hier echter geen enkele sprake. De
meeste van die schreeuwers kennen het woord niet eens. Dat clubs zelf hierover
in discussie moeten gaan met de eigen achterban, vind ik hun morele plicht en
dat de KNVB die clubs daar op aanspreekt vanzelfsprekend. Maar om hiervoor
gerechtelijke stappen te ondernemen, vind ik wat buiten proportie.
Waar ik me echter wel erg aan gestoord
heb, is het gedrag van Robert Maaskant. En aan het uitblijven van reacties
hierop. De trainer van NAC vond het nodig om zijn woede en frustratie bot te
vieren op een dug-out. Dat hij daarbij zijn hand bezeerde, lijkt vooralsnog
zijn enige straf te zijn.
Toen Graziano Pellè uit boosheid wat
schermen omver schopte en Erik Pieters een glazen plaat doormidden sloeg, was
de wereld te klein. Belachelijk gedrag natuurlijk. Zo gedraag je je niet als
prof die in de schijnwerpers staat en een voorbeeld moet zijn voor onze jeugd.
Maar als een coach, met jarenlange ervaring in het profvoetbal, zowel als
speler als trainer, zich zo laat g
aan, mag dat niet blijven bij het vergoeden
van de schade alleen. Nee, deze man moet als voorbeeld gesteld worden voor
onwenselijk gedrag. Hier ligt een belangrijke rol voor de nationale
voetbalbond.
Uiteindelijk gaat het om verantwoordelijkheid.
Mensen op vooraanstaande posities moeten beseffen wat hun daden voor een
invloed hebben. En ook Jan-met-de-pet op de tribune moet zich realiseren wat
bepaalde uitspraken met anderen kunnen doen. Maar grote instituten en
instellingen hebben andere verantwoordelijkheden. Clubs bijvoorbeeld moeten hun
supporters proberen in de hand te houden, de KNVB haar leden en justitie moet vooral boeven vangen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten