Over de schrijver

Mijn foto
is columnist bij Vitesse Inside. De artikelen van dit blog verschijnen ook daar. Contact: plusvite1892@gmail.com Facebook: www.facebook.com/plus.vite.39

donderdag 30 augustus 2012

Theetijd


Thee. Een kopje gewone thee. Of met een smaakje. Eigenlijk maakt dat niet veel uit, het is in ieder geval geen drankje dat in de voetbalwereld een belangrijke plaats inneemt. Vroeger was dat wel een beetje anders. Voor de introductie van de sportdrankjes werd in de pauze van elke voetbalwedstrijd thee geserveerd. Je elftalleider kwam dan de kleedkamer binnen met een zelfgemaakt dienblad met twaalf of vijftien gaten, waar feilloos de plastic bekertjes inpasten. Een slap, maar uiterst heet brouwsel moest je in die vijftien minuten naar binnen zien te werken. Het smaakte nergens naar, maar het scheen je vochttekort aan te vullen. En oh ja, geen suiker, dat was slecht voor je spieren. Zei men.

In die tijd, ik spreek nu over de zestiger en zeventiger jaren, was er nog een moment waarbij thee een belangrijke rol speelde. Als ik thuis kwam uit school en via de deur van de bijkeuken, die altijd openstond, ons huisje in de van Beuningenstraat in het Arnhemse Broek binnenkwam, stond die daar op de keukentafel, de theepot. Met een brandend waxinelichtje eronder. Mijn moeder zat daar rond die tijd vaak samen met de buurvrouw.
“Wil je een kopje thee? Hoe was het op school?”
Mijn moeder hoopte altijd dat ik even lekker vertelde wat er gebeurd was op school. Maar daar hield ik niet van. En ook niet van thee. Ik hield van voetballen , op het veldje achter het huis. En foetsie was ik.

Nu vele jaren later weet ik, dat dat kopje thee symbool staat voor warmte, gezelligheid, aandacht. Het huis was een veilige haven, de buurt zorgzaam: het Broek was een geweldige plek om op te groeien. En het gaf me iets mee wat heel belangrijk is in een mensenleven: liefde en trouw.

Ik kom er nooit meer, in het Broek. Iedereen uit de tijd dat ik er woonde is verhuisd of dood. Maar ik heb gemerkt dat de mensen die er wonen en woonden vaak datzelfde gevoel koesteren. Trouw aan en liefde voor je dierbaren. Geen geld of goed kan daarbij in de weg staan. En wat een genot is het dan om te zien dat een Arnhemse jongen, die ook wat wortels in die van Beuningenstraat heeft, dat uitdraagt in een wereld van geld en aanzien. Dat prachtige beeld van een voetballer in Ajaxshirt, die opzichtig zijn kousen heeft laten zakken om zijn mooie geel-zwarte scheenbeschermers te laten zien, vind ik ontroerend mooi. Hij wond er geen doekjes om, om te laten blijken dat zijn liefde en trouw maar aan één club gegeven kan worden.

Er zijn genoeg clubvoetballers. Jongens die mister Willem II genoemd worden of clubsymbool van Heerenveen zijn, maar ik ken geen topvoetballers, die zo nadrukkelijk hun liefde en trouw hebben geuit voor hun club als Theo dat steeds heeft gedaan. Die sportief en financieel een stap terug willen doen om weer thuis te komen. En niet om af te bouwen -hij kon nog stappen maken richting buitenland- nee, om te helpen opbouwen. Noem mij één voetballer van naam die hetzelfde heeft gedaan.
Met zijn terugkomst krijgt de club een heerlijke voetballer en een kleurrijk mens terug, maar belangrijker nog: weer een ziel. Supporters voelen dat, die zien de liefde voor hun club weerspiegeld in zijn meest vooraanstaande speler. En die speler voelt dat ook en zal die verantwoordelijkheid nemen. Vitesse mag misschien een handelshuis genoemd worden, het maakt mij niet uit. Maar liefde voor je club is niet te koop. En dat geeft me, net als thee(t) een warm gevoel.