Over de schrijver

Mijn foto
is columnist bij Vitesse Inside. De artikelen van dit blog verschijnen ook daar. Contact: plusvite1892@gmail.com Facebook: www.facebook.com/plus.vite.39

dinsdag 23 februari 2016

Dreigement

Eddie Newton, rechterhand van Guus Hiddink bij Chelsea, vindt dat zijn club de overeenkomst met Vitesse moet heroverwegen als de huurlingen uit Engeland niet genoeg speeltijd krijgen. In VI geeft hij aan waaraan de samenwerking moet voldoen: de ontwikkeling van de spelers en genoeg  speelminuten op Eredivisie niveau. Dat deze ‘eisen’ momenteel niet altijd gehaald worden, kunnen we aan het huidige aantal huurlingen zien. Zal het opzeggen van de samenwerking  Vitesse richting afgrond stuwen of valt dat allemaal wel mee?

Nemanja Matic, Slobodan Rajkovic, Matej Delac, Tomás Kalas, Patrick van Aanholt, Ulises Dávila, Gaël Kakuta, Sam Hutchinson, Cristián Cuevas, Christian Atsu, Lucas Piazon, Wallace, Bertrand Traore en Josh McEachran en dan nu Dominic Solanke, Nathan, Isaiah Brown, Lewis Baker en Danilo Pantic. Als ik mij niet vergis zijn het in totaal dus twintig huurlingen geweest die de afgelopen zes seizoenen de Arnhemse kleuren hebben verdedigd. Bepaald niet allemaal even succesvol. Als we eerlijk zijn, dan zijn er maar een paar die een meerwaarde hebben gehad voor de club. Een ander aantal is niet of nauwelijks in actie geweest en van een groot aantal kun je je afvragen of er op de Nederlandse velden geen goed alternatief te vinden was geweest.

Natuurlijk is het zo dat een huurling na afloop van een niet geslaagde huurperiode weer fijn terug mag naar de club van herkomst, zonder dat men vastzit aan een langjarig contract. Maar is zijn aanwezigheid wel een succes, dan plukt in dit geval Chelsea daarvan de vruchten. De vraag is natuurlijk wat wijsheid is, kopen of huren.

Niemand van ons heeft inzicht in de overeenkomst die Vitesse met Chelsea heeft en vooral wat dat financieel betekent voor de club. Het zou zo maar zo kunnen zijn, dat zonder deze samenwerking het bestaan van Vitesse in gevaar komt. Je zou dan kunnen spreken van een dwangovereenkomst, waarbij Chelsea medebepalend is. Een voorwaarde kan zijn dat een X aantal spelers minimaal een X aantal minuten moet maken in de Eredivisie. Als verhuurder zou ik dat zelf ook proberen vast te leggen. Je wilt ten slotte of Premier League-waardige spelers terug, die inpasbaar zijn in het eigen team of goed verkoopbaar zijn. Maar voor ons staan er andere belangen op het spel.

Daarom is het maar de vraag of de samenwerking met Chelsea wel zoveel vruchten afwerpt. Als ik kijk naar een aantal spelers dat de club kort geleden door goed scouten heeft binnengehaald, dan kan ik mij niet voorstellen dat we afhankelijk zouden moeten zijn van huurlingen. Rashica en Nakamba zijn op dit seizoen de smaakmakers van het team. Yeini lijkt geen verkeerde aanvulling, van de Werff doet het goed. En dan hebben we ook nog eens een goede jeugdopleiding, waar Diks de laatste exponent van is en waar we de komende tijd nog wat van mogen verwachten. Sterker nog, als ik zie wat er afgelopen jaren uit Arnhem vertrokken is en wat het elders goed doet, dan hadden we al eerder kunnen profiteren van onze eigen jeugd.

Want dat is toch voor een groot deel gezichtsbepalend voor een club, die eigen jeugdopleiding. Wie was er stilletjes niet een beetje trots op het Arnhemse middenveld van PSV dat Nijmegen stil kreeg? De uitstraling en aantrekkingskracht van de club zal alleen maar stijgen als niet Engelse, maar Nederlandse tieners een kans krijgen in het eerste. Jongens die zorgen voor een Arnhemse smoel en die ook nog eens een leuke bijdrage kunnen leveren aan de niet al te volle portemonnee.


Wat mij betreft mogen de Chelsea-boys op de bank blijven als ze niet echt een meerwaarde hebben. Als dat tot een breuk met Chelsea zal leiden, zal ik daar niet echt rouwig om zijn.

maandag 8 februari 2016

Onder ons

Het was bijna een déjà vu, die wedstrijd laatst tegen Excelsior. De volle tribunes deden me denken aan de begintijd van het Gelredome, toen het stadion en ook de stad trilden van opwinding als Vitesse moest spelen. Iedereen wilde daar bij zijn, niemand wilde dat missen.

Die meer dan twintigduizend toeschouwers zullen er aanstaande zaterdag tegen Heerenveen zeker niet zijn. De gelukzoekers die voor vijf of tien euro werden binnengelokt, zullen na die teleurstellende pot geen behoefte meer hebben om weer van de partij te zijn. Nee, zaterdag zijn we weer onder ons. Vijftien-, zestienduizend
mensen mogen zich Vitesse-supporter noemen. Zij zijn er altijd en zijn in feite de kern van de club. Zij zijn ook degenen die recht hebben om hun mening te uiten over de opstelling, of over de speelwijze, of  om te mopperen als het niet loopt. Dat dat niet altijd even genuanceerd gebeurt is ook een feit, maar komt voort uit emoties en frustraties, die horen bij liefde voor het cluppie. Zolang het geen buitensporige vormen aanneemt zoals we afgelopen week in Amsterdam en Rotterdam zagen, kan dat.

Het loopt even niet bij Vitesse. De geroemde speelwijze van de eerste seizoenshelft komt niet meer uit de verf. Het verzorgde en af en toe sprankelende voetbal van toen is nog maar sporadisch waar te nemen. En iedere supporter heeft daar zo zijn mening over. Het vertrek van Bosz, de coaching van Maas, het gebrek aan een goede spits, geen plan B, te weinig diepgang in het spel, het ontbreken van Kashia.

Gelukkig was Guram er afgelopen zaterdag weer bij. Hoewel de uitslag ons niet vrolijk stemde, kon je wel zien dat zijn aanwezigheid iets extra's toevoegde: leiderschap, gedrevenheid, passie. Supporters mogen hun mening hebben, mogen mopperen en kritisch zijn, maar er is eigenlijk maar één ding dat je de voetballers echt zou kunnen verwijten als het even niet goed gaat en dat is gebrek aan inzet. En dat is wat mij betreft nu niet aan de orde. Er werd in Alkmaar geknokt, helaas zonder resultaat. En dat laatste blijft dan hangen. Dat is wat we onthouden en wat zichtbaar is in de statistieken.


Maar nu we zaterdag weer onder ons zijn, moeten weer de rijen weer sluiten. We moeten, zeker nu onze aanvoerder weer terug is, de jongens het gevoel geven dat we, als ze er voor knokken, achter ze staan. Dat er nog steeds vertrouwen is en dat we trots zijn op onze club. Dat is wat er nodig is om over het dode punt heen te komen.