Ik zag er prachtig uit, afgelopen zondag. Althans, dat vond
mijn vrouw. Zwarte broek met daaronder lichtblauwe schoenen, een maroon-kleurig
Okimono Airborne-shirt met daarover een geel jasje, een bijpassend eveneens
maroon-kleurig hoofddeksel en natuurlijk een Airborne-das om het compleet te
maken. En inderdaad, ik was het met haar eens. Het zag er niet alleen voor die
dag toepasselijk, maar ook smaakvol uit.
Ik was tot mijn grote vreugde niet de enige die zich die dag
net even wat anders gekleed had. Die op deze wijze de veteranen een warm welkom
wilde heten. Naast grote aantallen supporters in Airborne-shirts en –dassen,
waren er ook die de dieprode baret op hadden, een speld droegen of met een
toepasselijke vlag zwaaiden. Geweldig!
Ook dit jaar was het weer een bijzondere happening in het Gelredome. Het lijkt
er zelfs op dat met het afnemen van het aantal veteranen, de festiviteiten rond
de herdenking alleen maar toenemen. En niet alleen in het stadion. Ook in de
stad zelf gonst het van de activiteiten, met de Bridge to Liberation
Expirience, nu voor het tweede jaar, als de publiekstrekker.
Hoe anders was dat in mijn jonge jaren. De Slag zelf was
voor de Arnhemmers nauwelijks een onderwerp van gesprek. Alleen de gevolgen
ervan waren tastbaar, de gevechten zelf heeft nagenoeg niemand meegemaakt. De
verhalen thuis gingen wel vaak over de oorlog, maar dan vooral over de
evacuatie en de ontberingen van de hongerwinter. Van grootse manifestaties was toen
geen sprake. Niet dat er geen herdenking was, de Berenkuil lag ook in die tijd
vol met bloemen in september, maar in mijn beleving was er verder niets. Of het
moest de Airborne wandeltocht zijn. In mijn jeugdige naïviteit heb ik toen
nooit een link gelegd naar de heroïsche strijd in 1944. Voor mij was het enkel maar
een leuke wandeltocht, waar ik trouwens maar éénmaal aan meegedaan heb. Vooral
om samen met mijn nieuwe klasgenoten uit de brugklas te kunnen zijn. Dat het
een herdenkingstocht is, was toen nog niet tot me doorgedrongen.
Gelukkig is die bewustwording er wel gekomen. En sterker
nog, het besef dat piepjonge Engelse soldaten voor onze vrijheid vochten en
daarbij zelfs het leven lieten, geeft mij nog steeds onwerkelijk gevoel. (Die
jongens waren net zo oud als onze Britse huurlingen trouwens) Al die ellende en
ontberingen die zij toen moesten doorstaan deden ze voor een vreemd land, een
vreemd volk. Ze deden het gewoon en niet alleen omdat het moest, maar ook in de
overtuiging dat leven in vrijheid een grondrecht is.
En niet alleen hier stonden de Engelsen voor ons klaar. Nederlanders die in wankele bootjes de Noordzee overstaken om zich bij hen aan te sluiten of gewoon de vrijheid zochten, werden met open armen ontvangen. Stel je dat eens voor.
En niet alleen hier stonden de Engelsen voor ons klaar. Nederlanders die in wankele bootjes de Noordzee overstaken om zich bij hen aan te sluiten of gewoon de vrijheid zochten, werden met open armen ontvangen. Stel je dat eens voor.
Het is terecht dat we zelfs na al die jaren deze mannen
eren. Mannen die nu in de negentig zijn en zeer waarschijnlijk nog elke nacht
de gruwelbeelden in hun dromen voorgeschoteld krijgen. Wat zal de staande
ovatie in het stadion bij hun binnenkomst ze goed hebben gedaan. En dat onze
voorbeeldige aanvoerder na zijn doelpunt voor ze salueert, dat het team na de
wedstrijd zijn voorbeeld volgt en de supporters deze mannen figuurlijk op
handen dragen. Wat mooi dat een ‘economische vluchteling’ uit Georgië dat zo
goed aanvoelt. Dat een Israëliër, een Albanees, een Serviër, een Oekraïner, een
Braziliaan, een Ecuadoriaan, een Zimbabwaan, een Zweedse Nigeriaan, een Syriër, Engelsen en Nederlanders samen
beseffen hoe belangrijk deze mannen zijn geweest voor onze vrijheid, voor onze
voorspoed, voor ons geluk.
En wat zou het mooi geweest zijn als juist op deze zondag de
lege plekken in het stadion gevuld waren geweest met mensen die, net als de
Nederlanders toen, in hun eigen land geen vrijheid meer kenden en moesten
vrezen voor hun leven.
Er zijn gelukkig nog genoeg wedstrijden om dat goed te
maken.