Over de schrijver

Mijn foto
is columnist bij Vitesse Inside. De artikelen van dit blog verschijnen ook daar. Contact: plusvite1892@gmail.com Facebook: www.facebook.com/plus.vite.39

dinsdag 22 september 2015

Welcome

Ik zag er prachtig uit, afgelopen zondag. Althans, dat vond mijn vrouw. Zwarte broek met daaronder lichtblauwe schoenen, een maroon-kleurig Okimono Airborne-shirt met daarover een geel jasje, een bijpassend eveneens maroon-kleurig hoofddeksel en natuurlijk een Airborne-das om het compleet te maken. En inderdaad, ik was het met haar eens. Het zag er niet alleen voor die dag toepasselijk, maar ook smaakvol uit.

Ik was tot mijn grote vreugde niet de enige die zich die dag net even wat anders gekleed had. Die op deze wijze de veteranen een warm welkom wilde heten. Naast grote aantallen supporters in Airborne-shirts en –dassen, waren er ook die de dieprode baret op hadden, een speld droegen of met een toepasselijke vlag zwaaiden. Geweldig! 

Ook dit jaar was het weer een bijzondere happening in het Gelredome. Het lijkt er zelfs op dat met het afnemen van het aantal veteranen, de festiviteiten rond de herdenking alleen maar toenemen. En niet alleen in het stadion. Ook in de stad zelf gonst het van de activiteiten, met de Bridge to Liberation Expirience, nu voor het tweede jaar, als de publiekstrekker.


Hoe anders was dat in mijn jonge jaren. De Slag zelf was voor de Arnhemmers nauwelijks een onderwerp van gesprek. Alleen de gevolgen ervan waren tastbaar, de gevechten zelf heeft nagenoeg niemand meegemaakt. De verhalen thuis gingen wel vaak over de oorlog, maar dan vooral over de evacuatie en de ontberingen van de hongerwinter. Van grootse manifestaties was toen geen sprake. Niet dat er geen herdenking was, de Berenkuil lag ook in die tijd vol met bloemen in september, maar in mijn beleving was er verder niets. Of het moest de Airborne wandeltocht zijn. In mijn jeugdige naïviteit heb ik toen nooit een link gelegd naar de heroïsche strijd in 1944. Voor mij was het enkel maar een leuke wandeltocht, waar ik trouwens maar éénmaal aan meegedaan heb. Vooral om samen met mijn nieuwe klasgenoten uit de brugklas te kunnen zijn. Dat het een herdenkingstocht is, was toen nog niet tot me doorgedrongen.

Gelukkig is die bewustwording er wel gekomen. En sterker nog, het besef dat piepjonge Engelse soldaten voor onze vrijheid vochten en daarbij zelfs het leven lieten, geeft mij nog steeds onwerkelijk gevoel. (Die jongens waren net zo oud als onze Britse huurlingen trouwens) Al die ellende en ontberingen die zij toen moesten doorstaan deden ze voor een vreemd land, een vreemd volk. Ze deden het gewoon en niet alleen omdat het moest, maar ook in de overtuiging dat leven in vrijheid een grondrecht is.
En niet alleen hier stonden de Engelsen voor ons klaar. Nederlanders die in wankele bootjes de Noordzee overstaken om zich bij hen aan te sluiten of gewoon de vrijheid zochten, werden met open armen ontvangen. Stel je dat eens voor.

Het is terecht dat we zelfs na al die jaren deze mannen eren. Mannen die nu in de negentig zijn en zeer waarschijnlijk nog elke nacht de gruwelbeelden in hun dromen voorgeschoteld krijgen. Wat zal de staande ovatie in het stadion bij hun binnenkomst ze goed hebben gedaan. En dat onze voorbeeldige aanvoerder na zijn doelpunt voor ze salueert, dat het team na de wedstrijd zijn voorbeeld volgt en de supporters deze mannen figuurlijk op handen dragen. Wat mooi dat een ‘economische vluchteling’ uit Georgië dat zo goed aanvoelt. Dat een Israëliër, een Albanees, een Serviër, een Oekraïner, een Braziliaan, een Ecuadoriaan, een Zimbabwaan, een Zweedse Nigeriaan,  een Syriër, Engelsen en Nederlanders samen beseffen hoe belangrijk deze mannen zijn geweest voor onze vrijheid, voor onze voorspoed, voor ons geluk.
En wat zou het mooi geweest zijn als juist op deze zondag de lege plekken in het stadion gevuld waren geweest met mensen die, net als de Nederlanders toen, in hun eigen land geen vrijheid meer kenden en moesten vrezen voor hun leven.
Er zijn gelukkig nog genoeg wedstrijden om dat goed te maken.



dinsdag 8 september 2015

Crisis

Zijn we bijna uit de ene crisis, dan kondigt een andere zich al aan. Heel Nederland is weer in rep en roer. Hoe moet het met ons landje? Leuk dat het beter gaat met de economie, dat de huizenmarkt aantrekt en dat de werkloosheidscijfers weer de positieve kant op gaan. Fijn dat het begrotingstekort terugloopt, de politiek weer perspectief ziet en de mensen weer meer gaan uitgeven. Maar wat moeten we komende zomer? Wat doen we als iedereen in juni naar Frankrijk trekt?

Het moest er wel van komen. Als we objectief naar het Nederlandse voetbal kijken, dan is uitschakeling in de voorronde van het EK eigenlijk geen verrassing. Maar ja, het is als met een ernstige ziekte, je blijft hoop houden. Je blijft geloven in een goede afloop en bent geneigd de waarheid te verstoppen.
Maar wees eerlijk. Het Nederlandse voetbal zit internationaal gezien al een tijdje in het slop. Met veel geluk mag een enkele club overwinteren in Europa, maar de meeste Europese aspiraties van onze vaderlandse BVO’s sterven een vroegtijdige dood. Nederland telt al jaren niet echt meer mee in Europa. Een enkele club teert, wat uitstraling betreft, nog op vroegere successen. Maar zoals ook bij financiële producten het geval is, geldt ook hier dat resultaten uit het verleden geen garantie voor de toekomst bieden.


Die vergelijking is niet voor niets gekozen. Het zijn met name de financiën die het Nederlandse voetbal de das om doen. De inkomsten van de clubs in de grote competities staan in geen verhouding tot die in Nederland. Alleen al de televisiegelden die Manchester United per seizoen opstrijkt (71,2 miljoen) zijn al meer dan de hele begroting van Ajax (65 miljoen). Excelsior bijvoorbeeld, zou met hun huidige begroting van dat geld ruim 26 jaar voort kunnen.
Nederland hoort wat dat betreft al bij de B-landen. De beste spelers verdwijnen al snel naar de grote landen. Zelfs talenten, die nog niet eens bij de beloften zijn doorgebroken krijgen al enorme worsten voorgehouden. Het spelersarsenaal wordt aangevuld met buitenlandse aankopen van tweede en derde garnituur en jonge talenten uit C-landen. Soms kun je geluk hebben en zit er een pareltje tussen. Dat ben je dan meestal ook weer snel kwijt. De enige winst is dan voor de penningmeester.

Dat we het nog zolang hebben volgehouden met Oranje is te danken aan een aantal exceptionele talenten. Talenten die door hun ervaring in de grote competities gepokt en gemazeld zijn en die bovendien bij tijd en wijle het teambelang voorop stellen. Die tijd lijkt nu echter voorbij. Arjan Robben kan de kar niet in zijn eentje trekken en heeft ook niet het eeuwige voetballeven.

Maar is er dan nog hoop? Jazeker! Nederland heeft nog steeds een goede sportcultuur. De voorzieningen bij de top en subtop van de Eredivisie zijn nog steeds van prima niveau. Bovendien zijn Nederlanders vaak eigenzinnig, passen zich snel aan en er kunnen als ze goed begeleid worden weer bovengemiddelde talenten komen bovendrijven. Dan moeten ze echter wel de kans krijgen.

De tijd lijkt nu rijp dat de KNVB onorthodoxe maatregelen gaat nemen. Maatregelen die kansen bieden aan de eigen jeugd. Bijvoorbeeld door clubs te verplichten een minimaal aantal spelers uit de eigen opleiding op te stellen. Of net als vroeger, het aantal buitenlanders te beperken. Of door de transferregeling eens goed tegen het licht te houden.
In eerste instantie zal dat zeker ten koste gaan van de prestaties op internationaal niveau. Toch zal men op termijn de vruchten plukken van deze handelswijze, zowel op club- als op nationaal niveau.
Alleen als de bond en liever zelfs nog de UEFA of FIFA ingrijpend durft te hervormen, kan het tij gekeerd worden.

Hoewel ik het rare voorgevoel heb dat de straten in juni toch weer oranje kleuren, vind ik dat de bal nu bij de KNVB ligt.


Never waste a good crisis.