Het trouwste publiek van Nederland zit in de Kuip. Door dik en
dun, in voor- en tegenspoed, altijd is het stadion goed gevuld. Jarenlang
hebben ze moeten toezien hoe ze in Amsterdam, Eindhoven en zelfs Enschede en
Alkmaar de titel binnenhaalden. En ondanks dat bleven de aanhangers vierkant
achter hun club staan. Die supporters gun je toch eindelijk eens een
kampioenschap. Ja toch, of niet dan?
Vroeger was ik ook voor Feyenoord.
Mijn eerste zomervakanties genoten we bij familie in Rotterdam, in een klein portiekflatje
in Charlois, vlak bij het Zuiderpark, een Feyenoord-bolwerk bij uitstek. Onvergetelijk
was het dan ook dat ik met mijn oom Arie mee mocht naar een wedstrijd van het
grote Feyenoord. Later mocht ik op de Coolsingel zelfs de hand leggen op de cup
met de grote oren, waarmee je tegen betaling op de foto mocht. Ik sliep zelfs
in een Feyenoord-pyjama, die mijn moeder met zegeltjes van de SRV-man bij
elkaar had gespaard.
Er speelde toen totaal geen
loyaliteitskwestie met mijn andere liefde. Vitesse speelde nog een onbeduidende
rol in de tweede divisie A en later in de eerste divisie. Je kon dus gewoon
voor twee clubs zijn. En dat was ik dus ook.
De liefde voor de club uit Rotterdam-Zuid
bekoelde al flink toen Vitesse in de eredivisie ging spelen. Op dat moment
moest ik kiezen, maar die keus was niet moeilijk. Zeker niet nadat ik op
Monnikenhuize samen met mijn toen jonge zoon en vele anderen een veilig
heenkomen moest zoeken voor een oververhitte Feyenoord-aanhang.
En dan afgelopen donderdag. Wat is er
toch met Rotterdamse aanhang dat ze altijd rotzooi moeten trappen? Al in de
tiende minuut, zonder dat er ook maar iets opwindends op het veld had
plaatsgevonden, vond uitgerekend op de zuidtribune de eerste schermutseling
plaats. Een man of dertig, veertig, allemaal in het zwart gekleed en zonder
clubkenmerken, kwam rustig de tribune oplopen. Zo op het oog niks bijzonders
aan de hand. “Die gaan bier halen” en “Waar gaan die nu zitten?” werd er om me
heen geopperd.
De heren waren echter op weg naar de bovenste
rijen van de tribune, waar altijd een fanatieke, maar meestal vrij rustige
groep Vitesse-supporters zit. De confrontatie kon niet uitblijven en na enig afwachten
en uitdagen vielen er een aantal rake klappen. Het gebeurde min of meer vlak
voor mijn neus en het zag er allemaal nogal onwerkelijk uit. Maar wat zich
vooral opdrong was de gedachte dat dit afgesproken werk was.
De Feyenoord-aanhang staat erom bekend
dat ze afspraken maken met andere supportersgroepen om ergens te gaan matten.
Maar in een 'vijandig' stadion en ook nog eens op de tribune van de harde kern
van die club, dat is een unicum.
Als je je afvraagt hoe die gasten op
zuid terecht konden komen, dan kun je helaas maar één conclusie trekken. De
kaartjes voor die plekken hebben ze van Vitesse seizoenkaarthouders gekocht.
Mogelijk dat een aantal van hen wat extra heeft willen bijverdienen door de
drie extra kaarten die je mocht kopen met je seizoenkaart, voor een leuk
bedragje door te verkopen. Maar schrikwekkender is het idee dat ze zijn
doorverkocht met het idee om eens een robbertje te gaan knokken op de tribune.
We mogen hopen dat de feiten hieromtrent boven water komen en dat al die lui
een stadionverbod voor het leven krijgen. De tribune achter ons was tijdens de
wedstrijd van afgelopen zondag al wel opvallend leeg.
Hoe dan ook, het blijft een feit dat
zulke dingen zich bijna uitsluitend voordoen met de Rotterdamse aanhang in de
hoofdrol, zoals later ook elders in het stadion merkbaar was. Triest maar waar.
En dan terug naar die hondstrouwe
massa van goedwillende, positieve Feyenoord supporters. Ook zij zijn de dupe
van het gedrag van die halve gare idiote kakkerlakken. Eigenlijk zou je
medelijden moeten hebben met het legioen, maar om heel eerlijk te zijn, mijn
gunfactor heeft een meer dan behoorlijke deuk opgelopen.
Laat ik me maar bezig houden met een
andere gunfactor: die van de zilveren dennenappel. Wie ik die gun leidt geen
twijfel.