Over de schrijver

Mijn foto
is columnist bij Vitesse Inside. De artikelen van dit blog verschijnen ook daar. Contact: plusvite1892@gmail.com Facebook: www.facebook.com/plus.vite.39

donderdag 20 december 2012

Loutering

Aischylos, Sophocles en Euripides. Nee, het zijn geen geruchten over vermeende transfers. Geen namen van exotische balkunstenaars. Het zijn namelijk geen voetballers, maar schrijvers van beroemde tragedies uit het oude Griekenland. Gelukkig heeft dat land naast financiële ellende ook nog wel wat goeds opgeleverd. Ik denk bijvoorbeeld nog altijd met veel plezier terug aan de tijd dat Nikos Machlas in Arnhem speelde, aan wat de Griekse keuken betekent voor ons eetgedrag en aan dat de oude Grieken het voorbeeld hebben gegeven voor onze democratie. Daarnaast is het Griekse theater de bakermat geweest van alle toneel. En dan met name de tragedie. 

Afgelopen zondag waren we getuige van zo’n klassiek werk in ons eigen theater. Zoals ook in bijvoorbeeld de Oedipus het geval is, zag alles er in eerste instantie rooskleurig uit. Een snelle voorsprong en iedereen ging er eens goed voor zitten. Heel geleidelijk zag je dat er wat rimpelingen in de vijver kwamen. En na de eerste dramatische wending, de 1-1, voelde iedereen het onheil al op zich af komen.
Het publiek begon te morren, te fluiten. De acteurs werden onrustig van die reacties en van hun eigen spel. Verkramping sloeg toe, wat nog meer reacties bij de toeschouwers uitlokte. Maar tot grote opluchting leek het stuk toch nog een happy-end te krijgen, om dan alsnog te eindigen in een drama.

De kwaadheid en de teleurstelling waren groot, zowel bij de acteurs als de toeschouwers. In alle emotie werden verwijten naar elkaar geuit. De toeschouwers hadden ruim tien jaar moeten wachten op fatsoenlijk spel en nu dat de laatste tijd het geval was, was deze voorstelling een enorme teleurstelling, een regelrechte deceptie. De spelers daarentegen hadden gehoopt dat zij, op het moment dat het moeilijk ging, steun vanaf de tribune zouden krijgen. Het tegendeel was echter waar.

Voetbal is emotie. We gaan naar het stadion om vermaakt te worden, om te genieten van de schoonheid van het spelletje en mee te huilen in tijden van tegenspoed. Om onze frustraties van een week werken, een ontspoord huwelijk of een zoekgeraakt rijbewijs kwijt te raken in emotionele uitingen jegens spelers, trainers en scheidsrechters. Het hoort erbij, net als vroeger in die klassieke theaters.
In dat opzicht gaat de vergelijking met de klassieke Griekse tragedie helemaal op. Daar roerde het publiek zich ook als de voorstelling niet naar hun zin was. Niet zelden ontaardde dat in een discussie in het theater tussen acteurs en publiek. Ook daar stond het dan bol van emoties. Maar uiteindelijk leverde het altijd iets positiefs op.
Het doel van een klassieke tragedie is om angst en medelijden op te wekken bij het publiek tot een louterend effect wordt bereikt. In die zin denk ik dat de wedstrijd tegen RKC toch nog een positief gevolg heeft gekregen. De liefdesuitingen van de spelers naar het publiek en andersom tijdens de wedstrijd tegen ADO ’20 hebben de band tussen de echte supporter en de spelers verstevigd. En zo hoort het ook. In een goed huwelijk moet je ruzies bijleggen en weer laten zien dat je elkaar liefhebt. Hoe zich dat in een huwelijk uit, mag ieder van ons zelf bedenken, maar ik vond die wedstrijd toch wel een hoogtepuntje. En niet zo zeer vanwege de uitslag.

In één van de beschrijvingen over het Griekse theater staat, dat de tragedie draait om wat superieure (ja,ja!) mensen overkomt en hoe ze daarmee omgaan. De 10-1 en positieve spreekkoren van afgelopen woensdag zeggen genoeg.

donderdag 6 december 2012

Smullen


Sint eruit. De boom erin. Lampjes in de straten en op naar de kerst.
De kerst met zijn donkere dagen, familiaire verplichtingen en onvermijdelijke boodschappenlijstjes. Uiteraard moet er weer iets lekkers op tafel komen. Wat wordt het dit jaar? Een op de huid gebakken filet van zeebaars op een risotto met kreeft en een witte wijn botersaus of een gekonfijt boutje van Canard de Barberie op een hutspot en een stroopje van twaalf jaar oude aceto balsamico of misschien een tournedos van kalfssukade en medaillon van everzwijn, gebakken spruitjes met spekjes, aardappel truffel gratin en een jus van bospaddenstoelen? Of gewoon, zoals mijn schoonmoeder altijd deed op tweede kerstdag, een lekkere boerenkoolstamppot met spekjes en een dampende rookworst? Lekker makkelijk, zei ze altijd, geen poespas met opzitten, hebben jullie tenminste eens tijd om de auto te wassen. Tja, ze bestaan, zulke schoonmoeders.
Nieuwe huurling van Chelsea?
En eigenlijk maakt het niet uit wat je eet, dineert of consumeert, als het maar gezellig en lekker is. En die kwalificaties hangen eigenlijk maar af van twee zaken die nauw met elkaar verbonden zijn: harmonie en balans.
Voor wat betreft de maaltijd is dat simpel uit te leggen, kijk maar naar al die kookprogramma’s op tv. Als je wat bij elkaar past maar in goede verhoudingen bij elkaar doet en op een kundige wijze bereidt, dat stroomt het water je uit de mond. Maar hoe verantwoord die gerechten vaak ook zijn, bij mij resulteert het kijken naar dat soort programma’s meestal in een gang naar de kast waar de vette chips liggen. Gezien mijn buikje niet geheel de bedoeling. Volgens mijn vrouw tenminste.
Jaimie Oliver en zijn maatjes maken tijdens hun kookshows vooral duidelijk dat je je gerecht goed in balans moet brengen door de juiste ingrediënten in de juiste hoeveelheid met elkaar te mengen. En daarbij mag je vooral je gevoel niet vergeten. Ook mijn schoonmoeder deed dat met haar boerenkool:  goed doorgekookte groente, kruimige aardappels, een klontje boter, wat volle melk, een lepel mosterd en als verfijning een scheutje azijn en een lepeltje sambal. Niet te veel, niet te weinig. Als een boerenkool ooit in balans is geweest, dan is het deze boerenkool wel.
Ook de voetbalwereld maakt zich weer op voor het jaarlijks kerstgebeuren. Ongetwijfeld krijgen de seizoenkaarthouders weer een mooie kaart in de bus. Altijd leuk, want in deze iTijd krijgen we ze vaak al niet meer door de brievenbus. Maar belangrijker: de clubs wapperen ook weer met hun boodschappenlijstjes. Wie moet er gekocht, geleend, gehuurd of geleased worden. Wie gaat er weg, moet er weg, wil er weg? Bestuurders, voorzitters, technisch directeuren, trainers, coaches iedereen is er druk mee. Staat er na de winterstop een sterker team, of zal de lat op een lager niveau gelegd moeten worden.  Duidelijk is wel dat er bij Ernums Trots financieel wat mogelijk is, maar dat de club, door de goede resultaten, de beeldvorming en de randvoorwaarden (bijvoorbeeld het trainingscomplex) ook aantrekkelijker is geworden voor ‘interessante spelers’. Maar het is ook zo klaar als een klontje dat we zo’n ‘interessante speler’ na deze periode waarschijnlijk kwijt zullen zijn.
Er circuleren al diverse namen die een potentiële versterking zouden kunnen zijn. Lazovic, Bruma, Armenteros, Lalkovic. De komende weken zal dit lijstje verder groeien. Ik kan niet beoordelen of de toekomstige aankopen een goede keus zijn en kan de heren die de inkopen doen dus niet adviseren, als daar al behoefte aan zou zijn ;-). Maar ik mag wel hopen dat ze ingrediënten aanschaffen die de harmonie in het elftal niet verstoren. Juist nu onze topkok er een smakelijk geheel van heeft gemaakt, moet die balans, hoe dan ook, in evenwicht blijven. Dat betekent dat we bij een vertrek van Bony niet automatisch een andere zwaargewicht moeten aantrekken. Kijk naar de selectie, bepaal wat je nog echt nodig hebt, zoek daar de geschikte kandidaat bij, die ook –niet onbelangrijk- als persoon goed bij de ploeg past en sla je slag. Jaimie Olivier kijkt ook vaak wat er in de ijskast ligt en koopt daar, als het nodig is, dan nog iets bij. Het geheel is dan altijd meer dan de som der delen.
Als er met beleid en visie deze kerst gewinkeld wordt en men uitgaat van een goed team in plaats van goede spelers, ben ik ervan overtuigd dat het ook na de kerst weer smullen wordt.

donderdag 22 november 2012

Yes yes


Pap?
Ja, zoon.
Wat roepen die meneren?
Welke meneren?
Die meneren achter dat glas.
Dat zijn geen meneren, zoon, dat zijn NEKKERS.
Wat roepen die NEKKERS, pap?
Ze roepen allerlei dingen over ons.
Wat dan?
Dat we homo's zijn. Wij zijn de homo's van Vites. Dat is wat ze roepen.
En dat zijn we niet, hè pap, homo’s? Toch?
Nee, dat zijn we niet. Maar we zijn wel van Vites!
Dat is niet aardig van die NEKKERS, dat ze dat roepen.
Ach, zoon, het zijn een beetje domme meneren, laat ze maar roepen. Kut Piet, wat doe je nou? Klootzak, eikel! Jezus, wat een blunder!
Gaan we nu verliezen, pap?
De wedstrijd is nog lang, zoon, er kan van alles gebeuren.
GOAL! Zie je wel? Daddy, daddy cool...
Dit vinden die NEKKERS niet leuk, hè pap.
Nee, zoon, dat vinden ze zeker niet leuk, ha, ha!
Ze roepen weer dat we homo's zijn.
Dat is niet erg, hoor. Kijk maar, de jongens op Zuid klappen er zelfs om. Eigenlijk is het een compliment.
Een compliment?
Ja, homo’s zijn meestal erg aardige meneren, die nooit rotzooi trappen. Ze hebben een goede smaak en bovendien zijn ze niet dom.
Dat zijn die NEKKERS wel hè pap?
Ja, zielig zooitje! JA, 2-1! Guram, Guram!
Ik vind voetbal best leuk, pap!
Dat dacht ik al, zoon. En volgens mij vallen er straks nog meer doelpunten. en dan wordt het nog leuker.
Die NEKKERS zijn nu wel heel stil, hè pap?
Ja, dat komt omdat we ze inmaken, let maar op. Jaaaaaa... weer Bony, 3-1!
Het lijkt wel een feestje op de tribune, hè pap?
Inderdaad, hoor ze eens zingen: Waar is dat feestje, hier is dat feestje...
Oeioei, dat mag die meneer toch niet doen? Je mag toch niet iemand zo hard tegen de benen schoppen? Dat is toch heel gemeen?
Nee, dat klopt en daarom moet ie ook van het veld, die vuile homo!
Alle NEKKERS zijn homo, alle NEKKERS zijn homo!
Zijn de NEKKERS nu ook homo's, pap?
Uh... ja, uh..., dat komt omdat ze... uh.... zich vandaag zo netjes gedragen hebben, de supporters dan. Ze hebben niet gegooid en gevochten, ze hebben geen vuurwerk gegooid en zo.
Ze hebben alleen homo geroepen. En dat is niet erg, hè pap?
Nee, dat is niet erg.
Eigenlijk zouden alle voetbalsupporters homo’s moeten zijn, hè pap?
Hoezo?
Dan zouden er nooit meer vervelende dingen gebeuren bij het voetbal.
Huh...??
Jaaa, weer een doelpunt pap! Waar is dat feestje, hier is dat feestje!

donderdag 8 november 2012

Respect


Hypocriet. Zo noemde Johan Derksen afgelopen maandag tijdens het RTL-programma Voetbal International het gedrag van Robin van Persie. Hij doelde daarbij op het juichen van de oud-Arsenal speler na zijn doelpunt tegen zijn oude club. In plaats van uitbundig feest te vieren, liet de oud-Feijenoorder slechts een verontschuldigend gebaar zien. Zijn lach sprak echter boekdelen, natuurlijk was hij blij. Hij toonde met het gebaar vooral respect voor zijn oude club en met name voor haar supporters, die hem acht jaar lang op handen hebben gedragen. 

Ook Luc Castaignos moest het om dezelfde reden ontgelden. Ook hij was ingetogen na zijn doelpunt tegen Feijenoord, de club waar hij is opgegroeid en waar hij de kans heeft gekregen zijn talenten in het eerste elftal te laten zien. De club ook die voor altijd in zijn hart zit. Waar zijn jeugdvrienden uit Schiedam een seizoenskaart hebben. Waar jeugdtrainers, materiaalmensen, kantinebeheerders de kleine Luc vroeger een aai over zijn bol gaven of een schop onder zijn kont. Een klap in het gezicht van de mensen in Twente, noemt Derksen zijn gedrag.

Voetbal staat niet bepaald bekend om zijn fijnzinnigheid. Veel te vaak komt de sport negatief in het nieuws door het gedrag van relschoppers, gefrustreerde herrietrappers en ander gespuis. Het is over het algemeen maar een kleine groep, maar zoals altijd gezegd wordt: ze verpesten het voor de rest. Bestuurders, trainers, maar vooral de acteurs op het veld kunnen een wezenlijke bijdrage leveren aan een positievere kijk op de sport. Je bestrijdt elkaar op het veld, niet erbuiten is daarbij het credo. Emoties horen erbij op het voetbalveld en op de tribune, maar ook respect voor elkaar, de tegenstander en de scheidsrechter. Dat woordje respect moet daarbij het kernwoord zijn. Dat geldt trouwens ook voor de wijze waarop journalisten hun werk doen. 
En respect hadden van Persie en Castaignos op dat moment van juichen. Respect vooral voor die mensen die jaren hun trouwste supporters waren, die hen verzorgd en vertroeteld hebben, voor wie ze meer waren dan een voorbijgaande werknemer. Echte supporters, van beide kanten, weten dat op waarde te schatten.

Respect had ook het Ajax-publiek voor onze verloren zoon. Een gemeend en dankbaar applaus was er zaterdag in de Arena te horen voor een jaar bewezen diensten. Een jaar waarin Theo altijd met respect naar die club uit Amsterdam-Oost heeft gehandeld en wel degelijk een belangrijk aandeel heeft gehad in het landskampioenschap. Supporters waarderen dat en laten dat merken. Ze lieten daarmee ook blijken dat ze begrijpen wat clubliefde is en dat ze Theo’s keus daardoor kunnen respecteren. Een mooi gebaar.
Zeker zo mooi was het gebaar een paar dagen daarvoor. De amateurs van Staphorst hadden tijdens het bekertoernooi alles gegeven en bedankten het meegereisde publiek. Misschien was het de entourage, misschien het applaus van de Zuid-tribune, maar de amateurs kwamen hand-in-hand een slinger vormend naar de TheoBos toegelopen om het Vitessepubliek te bedanken of zich toe te laten juichen door de fans van de tegenpartij. Die handschoen werd opgepakt en Zuid scandeerde onder luid geklap de naam van de club uit de kop van Overijssel. Een prachtig, spontaan en respectvol slot van een saaie pot.

Respect is een woord waar meneer Derksen zelf blijkbaar wat moeite mee heeft. In ieder geval als het de voetballerij betreft. Een beetje respect tonen wil zeggen dat je rekening houdt met elkaar. Dat je je probeert te verplaatsen in de gevoelens en gedachten van een ander. Het wil niet zeggen dat je daardoor geen kritiek meer zou mogen leveren. Het één sluit het ander niet uit. Natuurlijk mag je kritiek hebben. En natuurlijk mag je daarbij wel eens iemand te kakken zetten, zoals Jethro Willems met zijn mislukte ingooi. Maar als grote jongens iemand systematisch respectloos behandelen, op een kinderachtige manier belachelijk maken en beledigen tot op het bot, zoals de heren tijdens hun programma met name met Manolev doen, gaan ze veel te ver. Ik hoop dat Stanislav wat steviger in zijn schoenen staat dan Tim Ribberink, want waar dit soort pestgedrag toe kan leiden hebben we deze week nog kunnen lezen. Dat was pas een klap in het gezicht voor de mensen daar in Twente… en ver daar buiten.


donderdag 25 oktober 2012

Het nieuwe stadion


Het nieuwe stadion kent een maximale hoogte van 48 meter en het heeft een oppervlakte van 55.000 vierkante meter (250 meter lang en 220 meter breed). Het telt een kleine honderdduizend zitplaatsen verdeeld over drie ringen.
Verder heeft het naast de kleedkamers, VIP's lounges, perskamers, diverse televisiestudio's, een Sport Medisch Centrum, een oud-spelers ruimte, een museum, catering voorzieningen, een winkel met fanartikelen en de kantoren van de club.
Vorige week was ik een paar dagen in Barcelona. Uiteraard kon ik de verleiding niet weerstaan om een bezoekje te brengen aan het stadion van ’s werelds meest aansprekende club. Camp Nou, Catalaans voor het nieuwe stadion, of letterlijk het nieuwe veld, is bijna net zo’n grote attractie als de Sagrada Familla, beroemde kathedraal van Gaudi. Het enige verschil is dat er bij de voetbaltempel geen Amerikanen in de rij staan. Fransen, Engelsen, Oostenrijkers, Polen, Russen, natuurlijk Nederlanders, bijna alle Europese landen leken die dag wel een vertegenwoordiging  te hebben gestuurd. Als ons Europeanen dus iets bindt, dan is het wel de liefde voor de voetbalsport. Misschien moeten ze daar in Brussel eens iets mee doen…
Parasol of paraplu in plaats van een dak
Na anderhalf uur was ik een ervaring rijker, maar € 23 en een illusie armer. Natuurlijk is de aanblik van zo’n groot stadion imposant. De perfecte grasmat, de kleedkamer (helaas die van de gasten), de prijzenkast in het museum en natuurlijk toegang tot het veld met het kapelletje boven aan de trap, waar de heren nog even een kruisje kunnen slaan, zijn een bezienswaardigheid. Maar als je je even niet laat imponeren door bijna 100.000 stoeltjes, vallen andere zaken op, die wij in onze thuishaven niet of nauwelijks kennen.
Het ontbreken van een dak bijvoorbeeld. Niet die boven het veld, maar gewoon boven de stoeltjes. Enkel de hoofdtribune kent een overkapping. Door de hoogte van het stadion en met een beetje wind zullen de meeste toeschouwers daar echter weinig aan hebben als het regent. Dat doet het toch bijna niet in Barcelona, zul je zeggen, daar schijnt toch altijd de zon? Even de statistieken erbij: Barcelona heeft gemiddeld rond de 2500 zonuren en Nederland maar 1500. Maar de stad kent toch nog 100 dagen per jaar met (een beetje) neerslag ( in Nederland 132). In totaal was 2010 goed voor 720 mm neerslag, wat niet ver onder de 801 mm ligt die er gemiddeld over heel Nederland viel. (Zonne)schijn bedriegt dus. 
Verder vielen de klapstoeltjes op. Eenmaal uitgeklapt blijft er weinig beenruimte over. Gelukkig voor de Spanjaarden zijn ze ook gemiddeld wat kleiner dan de doorsnee Nederlander. 
Zin in een Catalaans broodje bal?
Ook de paden en de rondgang achter de tribune, zijn smal en onaantrekkelijk. Bepaald geen promenade. De catering in het Gelredome verdient een Michelin-ster als je het vergelijkt met wat ze in Camp Nou te bieden hebben. 
Daarnaast helpt het beperkt aantal toiletten je een flinke blaas te kweken. Als je in de rust nodig moet, loop je het risico het einde van de wedstrijd met een natte broek te eindigen. Maar gelukkig is het aantal uitgiftepunten van versnaperingen beperkt. En wat er niet ingaat, hoeft er ook niet uit. Nee, een kritische blik op deze voetbaltempel leert je je eigen thuishaven nog meer te waarderen. We hebben het nog niet zo slecht in Arnhem. Nou het voetbal nog…
De komende tijd staat de toekomst van ons Gelredome nadrukkelijk in de belangstelling. De veiling van het stadion zal begin november nog wel eens voor de nodige reuring kunnen zorgen. Er staat ons een getouwtrek over rechten, plichten, financiën en wat al niet meer te wachten. De club wil meer zeggenschap over het thuishonk, maar overheden willen vasthouden aan gemaakte afspraken, die dat in de weg staat. Dat wordt weer een langdurig gevecht, lijkt het. Merab Jordania heeft daarbij de knuppel in het hoenderhok gegooid, door te dreigen een nieuw stadion te laten bouwen. Een nieuw stadion met meer exploitatiemogelijkheden dan het Gelredome. Nog meer mogelijkheden? 
Laten we reëel zijn: Arnhem is een provinciestad. Een stad met een ambitieuze voetbalclub, dat wel. Maar ook een stad in een regio  waar in potentie zo’n 17.000 echte geel-zwarte supporters vertoeven. Dit aantal zat op de tribune bij de nacompetitiewedstrijden tegen degradatie een paar jaar geleden en lijkt daarom een goede graadmeter. In het gunstige geval dat de club echt meedoet bovenin en zelfs in Europa lijkt het plafond te liggen bij 35.000 toeschouwers. Clubs als PSV en Twente, die een veel grotere regionale uitstraling hebben, maken geen plannen voor uitbreiding tot Arena- of Kuipachtige omvang. Liever een vol klein stadion, dan een groot stadion dat half leeg is, zou ik zeggen. De inkomsten zitten voor de club niet in de verkoop van seizoenskaarten, maar zijn vooral gerelateerd aan de uitstraling. Een wachtlijst voor seizoenkaarten  doet dan meer goed dan lege stoelen op de tribune. 
Die groei naar 35.000 zitplaatsen is trouwens volgens deskundigen relatief simpel te realiseren. De hoeken van het Gelredome leveren in principe voldoende plaatsen op om bij dit aantal in de buurt te komen. Het zou het stadion tevens meer uitstraling geven. En mochten we, tegen mijn verwachting in, toch tot grotere hoogten stijgen, dan schijnt een extra ring technisch haalbaar te zijn. Het stadion blijft veel mogelijkheden bieden. Gelredome is nu al het boegbeeld van Arnhem, maar ook de prachtige thuishaven van Vitesse. En dat zou zo moeten blijven.
Je mag dus hopen dat afspraken uit het verleden geen garantie zijn voor belemmeringen en barrières in de toekomst. Bij de stad past een stadion met uitstraling. Een stadion dat past bij de ambities van de stad, maar zeker ook bij die van de club. Gelredome voldoet daar nu al ruimschoots aan. En wees eerlijk: we hebben toch al het meest comfortabele stadion van Nederland? Zelfs in Barcelona kunnen ze daar niet aan tippen. Een nieuw stadion in Arnhem? Kom nou…








donderdag 11 oktober 2012

Alles of niets


Het is al in de zesde minuut van de extra tijd als Ali Ahamada bij een vrije trap mee naar voren gaat. Zijn ploeg, Toulouse, staat op die zaterdagavond met 2-1 achter in de thuiswedstrijd tegen Rennes. In een uiterste poging om er toch nog een gelijkspel uit te slepen, stelt de doelman zich op aan de rand van het strafschopgebied. Hij wordt blijkbaar niet als een serieus gevaar gezien door de verdediging van de gasten, want als de vrije trap ter hoogte van de penaltystip belandt, staat Ali helemaal vrij. Hij kan de bal achteruitlopend nog net met zijn hoofd raken en het wonder geschiedt: de bal valt in de goal. Het stadion ontploft en Ali kan niet  meer stuk. Nooit meer! Over 100 jaar kent iedereen hem nog in Toulouse. De beste keeper die ze ooit gehad hebben. (http://www.youtube.com/watch?v=SMXbCWNy4ww)

Dit scenario is de ultieme droom van elke speler. Aan het eind van de wedstrijd alles geven en dan in de laatste minuut scoren. Of dat je als keeper de ultieme redding verricht vlak voor het laatste fluitsignaal. Je weet het dan al: je zult op een enorm voetstuk worden geplaatst.
Wie herinnert zich niet Piets fantastische redding in de slotminuten bij Utrecht. En iedereen was het er toen ook over eens, Vitesse heeft een geweldige keeper, sterker nog: Piet moet in Oranje, Piet is misschien wel de beste keeper van Nederland.
Of wat dacht je van dat het wonderschone hakje van Wilfried Bony in de laatste minuten van de wedstrijd tegen Feijenoord. Wat een feest was het op de tribune en wat een geweldige spits is die Ivoriaan. Geniaal! In de wedstrijd tegen Heerenveen werd dat beeld nog eens bevestigd door een glaszuivere hattrick. Die man maakt het verschil. De pers en de deskundigen op de tv vielen over elkaar heen om de man veren in zijn kont te steken. En wij supporters zijn dan de laatsten om dat tegen te spreken.

Maar is dat allemaal wel zo? Laten we ons niet te snel meeslepen in die feeststemming? Zien we het niet allemaal te zwart wit? 
Natuurlijk was het een prima redding van onze goalie daar in Utrecht. Maar daar staat hij ook voor. Hij stond, toevallig of niet, op de goede plek en kon zo een tegentreffer voorkomen en de overwinning veilig stellen. Je mag hem daarvoor best eventjes in het zonnetje zetten, maar we moeten wel op tijd ontwaken uit deze euforie en die prestatie wel weer even in proportie zien.
Om mij heen op Zuid zitten mensen die demonstratief de handen voor de ogen houden bij zijn spelhervattingen, lopen te schelden op het feit dat hij nooit van zijn doellijn komt en mopperen op zijn theatrale manier van coachen en tijdrekken. Het is een feit: Piet heeft ook zo zijn zwakke kanten.
Zelfs Bony moest het voor zijn doelpunt tegen Feijenoord geregeld ontgelden. Ook die zondagmiddag tegen de club uit Rotterdam-Zuid hoorde ik heel andere geluiden om me heen. Hondstrouwe medesupporters op de Theo Bos-tribune hadden geen goed woord over voor de nummer 9.
‘Hij kan geen bal vasthouden!’
‘Moet je hem nu weer zien schokken, het lijkt wel een ouwe lul!’
‘Gauw verkopen die vent!’
Ik heb de wedstrijd nog eens teruggekeken en eerlijk is eerlijk: voor die goal schopte Wilfried nog geen deuk in een pakje boter. Hij zette geen stap te veel en van geroemde balvastheid en aanspeelbaarheid was totaal geen sprake. Zijn enige verdienste, totdat bijzondere moment van klasse, was het feit dat hij altijd wel door twee, drie paar ogen in de gaten werd gehouden.

Maar in het voetbalwereldje is het vaak alles of niks. Wie herinnert zich Machlas nog in zijn eerste jaar bij Vitesse. Hopeloos, wat een miskoop. Een jaar later was hij de gevierde man.
Vorig jaar nog werd Alexander Büttner op het forum van de supportersvereniging nog met de grond gelijk gemaakt en vonden de ‘deskundigen’ hem te licht voor Oranje. Hij lacht zich nu in zijn vuistje.
Of andersom: wat dacht je van de gouden toekomst die Anduelle Pryor (wie kent hem nog) te wachten stond? Ajax klopte aan de deur. Nee, hij moest nog een jaartje bij Vitesse blijven, dan kon hij daarna naar een grote club in het buitenland. Alles lag voor die jongen open en het eindigde met niets. Zelfs Veendam wilde hem deze zomer geen contract aanbieden na een trainingsstage.
Piet en Wilfried worden nu door bijna alle media de hemel ingeschreven. En iedereen haast zich om dat te beamen. In het oog springende handelingen, goals en reddingen, zijn daarbij maatgevend. We verliezen dan de realiteit uit het oog en aangezet door diezelfde media blazen we de boel nogal op.

Laten we realistisch blijven. Zolang Piet zijn liefde voor de doellijn niet omzet in een lat-relatie en zijn spelhervattingen niet van meer inzicht getuigen, zal hij nooit in Oranje komen. En zolang Wilfried in het veld niet net zoveel arbeid verricht als zijn grote voorbeeld Didier Drogba, zal hij nooit die wereldspits worden, waar men hem nu al voor houdt. 

Je kunt dat met me eens zijn of niet, het is in ieder geval wel duidelijk dat Bony na de winterstop niet meer in het Gelredome te bewonderen zal zijn.
Maar niet getreurd, zijn opvolger draait al warm. Aan alles kun je zien dat Mike Havenaar een hele grote gaat worden. Voor een spits van zijn lengte is hij enorm balvast, snel, beweeglijk. Hij verdedigt mee, heeft inzicht en gogme en heeft rust aan de bal. Met het aanstaande vertrek van mister Cool zal Maiku Hafuna zijn kans krijgen... en pakken. Niet alleen ik ben daarvan overtuigd, maar ook Fred Rutten heeft dat al gezien. En dat zegt alles... of niets.

donderdag 27 september 2012

En dat is niet eerlijk...


Lindbergh vloog als eerste de oceaan over.
De Rijn komt bij Lobith ons land binnen
Bij overledenen groeien de haren nog even door
La Paz is de hoofdstad van Bolivia
Als je op je stuitje valt kun je blind worden

Wat is de overeenkomst tussen deze vijf bekende wijsheden en feiten? Ze hebben met elkaar gemeen dat ze niet waar zijn. In 1917 flikten namelijk John William Alccock en Arthur Whitten Brown dat kunstje al acht jaar voordat Lindbergh dat deed. En de Rijn komt bij Spijk ons land binnen. Ook de andere “waarheden” kunnen met feiten weerlegd worden. Zoek het maar op.

Waarom zegt iedereen het dan toch als het niet waar is? Heel eenvoudig: omdat iedereen het zegt! En als iedereen het zegt, zal het wel waar zijn. Blijkbaar nemen we snel iets voor waar aan.

Factcheck. Sinds de verkiezingen een gevleugeld woord. We controleren even of een uitspraak waar is voordat we het ook als absolute waarheid aannemen. Journalisten horen dit in hun professionele bagage te hebben. Even checken of dit ook voor sportjournalisten geldt.

Bij Vitesse smijten ze met geld, ze kopen maar en kopen maar.
Het is daar een duiventil, een vreemdelingen legioen
Het is een handelshuis
De Russische maffia heeft het daar voor het zeggen
Het is een satellietclub van Chelsea
Ze willen kampioen worden in 2013

Zomaar een aantal uitspraken van gerenommeerde journalisten en commentatoren. Uitspraken gedaan in voetbalprogramma’s en andere talkshows. En net als bij bovenstaande voorbeelden zetten deze ‘waarheden’ zich vast in het collectieve geheugen van Nederland: Vitesse is een belachelijk ambitieuze club die met dubieus verkregen geld alles koopt wat los en vast zit.
En het vervelende is, hoe harder wij ontkennen dat het zo is, hoe stelliger men die onwaarheden omarmt.

Onwaarheden? Zijn het wel onwaarheden? Nou vooruit, nog een rijtje. De heren en dames journalisten worden uitgedaagd ze even te factchecken.

Er wordt bij Vitesse niet gesmeten met geld, er wordt voornamelijk geïnvesteerd. Het geld dat in totaal daadwerkelijk voor de aankoop van spelers is gebruikt na de overname is aanzienlijk minder dan bijvoorbeeld wat Ajax betaald heeft voor één van haar bankzitters.
De miljoenen die uitgegeven zijn zitten in de infrastructuur van de club. Het fundament. Een geweldige trainingsaccommodatie, een goede technische en medische staf, een doordachte jeugdopleiding. Zaken die hun vruchten pas op termijn zullen opleveren. Uiteindelijk is dat een betere investering dan gevestigde namen aantrekken. En dus beter voor Vitesse. En goed voor Nederland! Vergeet dat niet.

Het aantal komers en vertrekkers is nauwelijks meer dan bij de gemiddelde eredivisieclub en zeker in vergelijking met andere toppers en subtoppers.

Alle clubs in de eredivisie beschikken over buitenlanders. De clubs in het linkerrijtje meer dan in het rechterrijtje. Maar met Ajax en Feijenoord heeft Vitesse wel de meeste spelers uit de eigen opleiding in de selectie en zelfs in de basis staan. Vergelijk dat eens met andere clubs.
 
Elke club in Nederland is een handelshuis. Dat zal altijd zo blijven zolang er  buitenlandse clubs zijn met (veel) hogere budgetten. Getalenteerde voetballers vertrekken dan. Vraag maar aan de handelshuizen Ajax, Twente en Heerenveen.

Niemand heeft Merab Jordania kunnen betrappen op duistere praktijken, hoe graag sommige journalisten dat ook hadden gewild. Maar als er eenmaal een verdenking op je gerust heeft, dan blijft die aan je plakken.

Er zijn banden met Chelsea, dat is duidelijk. Maar ook hier heeft niemand met feiten kunnen aantonen dat Vitesse een satellietclub is.

Om te voorkomen dat we ons een Calimero-gevoel aanpraten, is het goed om nog even in te gaan op de laatste onwaarheid. Niemand heeft gezegd dat we in 2013 kampioen zullen zijn. Wel is gezegd wat de ambitie van de club is, namelijk vanaf 2013 meedoen om het kampioenschap. Een gezonde ambitie lijkt me.
Maar eerlijk is eerlijk, Vitesse zal in 2013 geen kampioen worden. Het wordt een jaartje later! 

donderdag 13 september 2012

Gazproud?


Menig supporter heeft er naar uitgekeken: een nieuwe shirtsponsor. Ondanks de schoonheid van het pure Vitesse-tricot is het voor hen een doorn in het oog dat op het shirt de naam van een financiële weldoener ontbreekt. Elke zichzelf respecterende voetbalclub heeft namelijk een naam of logo breeduit op de borst. Het liefst natuurlijk een aansprekende naam, die goed past bij een voetbalclub. Biermerken zouden het uiteraard goed doen, maar in tegenstelling tot de Premier League zijn deze productnamen in onze Eredivisie verboden. Automerken doen het ook altijd goed. Een shirt met Opel of Mazda past natuurlijk wel bij stoere voetballers, hoewel....
Het vreemde is echter, dat het de voetbalsupporter eigenlijk weinig lijkt uit te maken wat er op het shirt van zijn favoriete club staat, als het maar het nieuwste shirt is. Brave huisvaders vinden het blijkbaar niet erg om gezien te worden in een tenue waar met grote letters Aegon, Sunweb, Beaphar of Mandemakers Keukens op gedrukt staat. Maakt het ze echt niet uit? Ik geloof het niet, hoewel het misschien toch wel discutabel wordt als Pampers of nog erger Libresse het shirt tooit. Er zijn grenzen.

Maar toch blijft het vreemd. Voor een shirtje met tekstopdruk betaalt de supporter grif € 79. Hij loopt daarbij tevens gratis reclame te maken voor het bedrijf in kwestie. Ikzelf ben zo'n snob die het vertikt om kleding te dragen waar ook maar het geringste merkherkenningsteken op zichtbaar is. Voor mij dus geen sweatshirts met grote letters Gaastra, Scapa of G-Star erop. Zelfs polo'tjes of t-shirts van Ralph Lauren of  Tommy Hilfinger met een minuscuul logo'tje vind je niet in mijn kledingkast. Ik vertik het om onbetaald reclame te lopen maken voor die grootverdieners. Voor mij dus ook geen Vitesseshirt met opdruk.

Niet iedereen heeft daar problemen mee. Er zijn genoeg supporters die zonder moeite zo'n shirtje aantrekken. Clubliefde overwint alles. Toch is het wel een bijzonder verschijnsel: je draagt een shirt van je favoriete club, in ons geval dat prachtige geel-zwarte streepje en daar staat dan iets op waar je niets mee hebt, niets bij voelt of zelfs een hekel aan hebt. Ik zou me in deze tijd dood ergeren als er de naam van een bank op zou staan. Ik zou daar niet trots op zijn. Maar ja, het levert mijn clupje misschien wel een aardige duit op. En daar zal het wel om gaan. Het is niet anders in dit wereldje.

Hoe mooi zou het zijn als je behalve trots op je clubkleuren, trots op die opdruk kan zijn. Dat die opdruk uitstraling geeft aan je club, het een meerwaarde geeft die niet in geld is uit te drukken. Toen Barcelona voor het eerst dat prachtige shirt liet bedrukken (los van verwijzingen naar de club) was dat met de tekst Unicef. De club betaalde (!) daarvoor anderhalf miljoen per jaar aan deze organisatie. Op deze wijze benadrukte Barcelona zijn maatschappelijke betrokkenheid. De slogan "Barça, més que un club", meer dan een club, werd dan ook terecht gevoerd.

Ook ons Ernems trots heeft in de tijd dat het geen sponsor kon krijgen, zo'n vergelijkbaar initiatief getoond. 'Spieren voor spieren' heeft hier een behoorlijk deel van zijn naamsbekendheid aan te danken. Ik vind dit wel mooi. Voor mij is Vitesse ook meer dan een club.

Ik besef dat het echter ondenkbaar is dat voetbalclubs in deze tijd grote sponsorcontracten laten schieten. Zelfs Barcelona kan dat niet. Het is dan ook vanzelfsprekend dat ook in Arnhem de euro's, dollars of roebels binnengehaald worden. Toch hoop ik dat de nieuwe sponsor er één is waar wij als supporters ons enigszins mee kunnen identificeren. Een sponsor die iets uitstraalt wat past bij de club. Als er dan ook nog een plekje op het shirt gereserveerd wordt waarmee de club zijn maatschappelijke betrokkenheid laat blijken, zou zelfs ik het met trots dragen.

donderdag 30 augustus 2012

Theetijd


Thee. Een kopje gewone thee. Of met een smaakje. Eigenlijk maakt dat niet veel uit, het is in ieder geval geen drankje dat in de voetbalwereld een belangrijke plaats inneemt. Vroeger was dat wel een beetje anders. Voor de introductie van de sportdrankjes werd in de pauze van elke voetbalwedstrijd thee geserveerd. Je elftalleider kwam dan de kleedkamer binnen met een zelfgemaakt dienblad met twaalf of vijftien gaten, waar feilloos de plastic bekertjes inpasten. Een slap, maar uiterst heet brouwsel moest je in die vijftien minuten naar binnen zien te werken. Het smaakte nergens naar, maar het scheen je vochttekort aan te vullen. En oh ja, geen suiker, dat was slecht voor je spieren. Zei men.

In die tijd, ik spreek nu over de zestiger en zeventiger jaren, was er nog een moment waarbij thee een belangrijke rol speelde. Als ik thuis kwam uit school en via de deur van de bijkeuken, die altijd openstond, ons huisje in de van Beuningenstraat in het Arnhemse Broek binnenkwam, stond die daar op de keukentafel, de theepot. Met een brandend waxinelichtje eronder. Mijn moeder zat daar rond die tijd vaak samen met de buurvrouw.
“Wil je een kopje thee? Hoe was het op school?”
Mijn moeder hoopte altijd dat ik even lekker vertelde wat er gebeurd was op school. Maar daar hield ik niet van. En ook niet van thee. Ik hield van voetballen , op het veldje achter het huis. En foetsie was ik.

Nu vele jaren later weet ik, dat dat kopje thee symbool staat voor warmte, gezelligheid, aandacht. Het huis was een veilige haven, de buurt zorgzaam: het Broek was een geweldige plek om op te groeien. En het gaf me iets mee wat heel belangrijk is in een mensenleven: liefde en trouw.

Ik kom er nooit meer, in het Broek. Iedereen uit de tijd dat ik er woonde is verhuisd of dood. Maar ik heb gemerkt dat de mensen die er wonen en woonden vaak datzelfde gevoel koesteren. Trouw aan en liefde voor je dierbaren. Geen geld of goed kan daarbij in de weg staan. En wat een genot is het dan om te zien dat een Arnhemse jongen, die ook wat wortels in die van Beuningenstraat heeft, dat uitdraagt in een wereld van geld en aanzien. Dat prachtige beeld van een voetballer in Ajaxshirt, die opzichtig zijn kousen heeft laten zakken om zijn mooie geel-zwarte scheenbeschermers te laten zien, vind ik ontroerend mooi. Hij wond er geen doekjes om, om te laten blijken dat zijn liefde en trouw maar aan één club gegeven kan worden.

Er zijn genoeg clubvoetballers. Jongens die mister Willem II genoemd worden of clubsymbool van Heerenveen zijn, maar ik ken geen topvoetballers, die zo nadrukkelijk hun liefde en trouw hebben geuit voor hun club als Theo dat steeds heeft gedaan. Die sportief en financieel een stap terug willen doen om weer thuis te komen. En niet om af te bouwen -hij kon nog stappen maken richting buitenland- nee, om te helpen opbouwen. Noem mij één voetballer van naam die hetzelfde heeft gedaan.
Met zijn terugkomst krijgt de club een heerlijke voetballer en een kleurrijk mens terug, maar belangrijker nog: weer een ziel. Supporters voelen dat, die zien de liefde voor hun club weerspiegeld in zijn meest vooraanstaande speler. En die speler voelt dat ook en zal die verantwoordelijkheid nemen. Vitesse mag misschien een handelshuis genoemd worden, het maakt mij niet uit. Maar liefde voor je club is niet te koop. En dat geeft me, net als thee(t) een warm gevoel.