Over de schrijver

Mijn foto
is columnist bij Vitesse Inside. De artikelen van dit blog verschijnen ook daar. Contact: plusvite1892@gmail.com Facebook: www.facebook.com/plus.vite.39

maandag 20 januari 2014

Trots

Van Theo mocht je het verwachten, van de andere Theo ook en van Nicky en misschien is dat bij Davey ook zo, maar die uit zich wat minder. Trots. Van echte Arnhemmers is het logisch dat ze trots zijn als ze in het geel-zwart mogen spelen. Dat ze de club mogen vertegenwoordigen die hun stad mede aanzien geeft. Dat ze bij kunnen dragen aan het Arnhemse gezicht van Vitesse.
Niet alleen zij zijn trots, dat zijn de supporters ook. In Heerenveen speelt er geen Fries in de basis, laat staan een Heerenvener, maar in Arnhem hebben er altijd jongens uit de stad gespeeld. En die jongens zorgen voor authenticiteit, voor echtheid, voor binding met de stad. Die trots is dan ook logisch, vanzelfsprekend en eigenlijk ook ‘verplicht’.

Minder vanzelfsprekend is de trots die een nieuwe speler van buitenaf voelt als hij een contract tekent bij een club. Meestal gaat het om een sportieve verbetering, een niveautje hoger, een grotere club. Vaak ook is het geld van doorslaggevende betekenis. De worst die wordt voorgehouden is zo groot dat spelers kwijlend voor welke club dan ook willen tekenen. We hebben ze de afgelopen tijd genoeg voorbij zien komen. En niet alleen in Arnhem. En geef de jongens eens ongelijk: het leven is kort en een voetbalcarrière nog korter.
Als Barcelona langs zou komen of Manchester United, dan zou wat er in het contract staat van minder belang zijn. Ze zouden zelfs contributie willen betalen als ze tot die uitverkorenen zouden mogen behoren. Trots is in zo’n geval een ongrijpbaar betaalmiddel geworden, net als de bitcoin.

Ik kan me niet herinneren dat er een speler bij Vitesse een contract heeft getekend, die bijna naast zijn schoenen ging lopen van trots, los natuurlijk van de Ernumse jongens. Tot voor kort trokken spelers vaak nog hun neus op als zich een delegatie van Vitesse meldde. Vorig seizoen nog, tijdens het transferwindow in januari, kon geen enkele speler met het gewenste niveau aangetrokken worden. Je gaat toch niet naar Arnhem, naar die club waar het altijd hommeles is? Dat staat niet goed op je cv.
Tijden veranderen. Ondanks de vele bijnamen, Hollywood aan de Rijn, Chelseafiliaal, Doorgangshuis, Vreemdelingenlegioen, is het aanzien van de club veranderd. Niet zozeer bij de pers, die nog maar al te graag bovenstaande clichés gebruikt, maar wel bij spelers. Ze zien wat er bij Vitesse gebeurt, zowel in het veld als daarbuiten. Arnhem is geen melaatsenkolonie meer, maar een luxueuze springplank naar een mooie toekomst. Daar wil je van profiteren, daar wil je wel een contract tekenen.


Hoe hartverwarmend is het dan als je de twinkelende pretogen van Rochdi Achenteh ziet, die het maar niet kan laten om aan te geven hoe trots hij is dat hij bij Vitesse mag, ja mag, voetballen. Trots
als een aap met zeven lullen geeft hij interviews en rondleidingen in het trainingscomplex. Deze jongen, die zolang van Aanholt nog in Arnhem is, in principe geen zicht heeft op een basisplaats, toont met hetzelfde ongeloof zijn blijdschap als Alexander Buttner deed bij zijn verrassende overgang naar Manchester. Deze jongen wil niet alleen voetballen, hij wil voor Vitesse voetballen. Hij heeft nog geen minuut gespeeld, maar ik ben nu al fan van hem.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten