Over de schrijver

Mijn foto
is columnist bij Vitesse Inside. De artikelen van dit blog verschijnen ook daar. Contact: plusvite1892@gmail.com Facebook: www.facebook.com/plus.vite.39

maandag 22 september 2014

Lest we forget

In de bus op de heenweg heb ik zo’n goed gevoel. Vandaag zal het een speciale dag worden. Dat is het natuurlijk al. Zeker voor die broze mannen, die zeventig jaar geleden voor onze vrijheid vochten.

Het is voor hun de hele week al een warm bad van respect en emoties. Het weerzien met oude kameraden, met de Nederlandse vrijwilligers die zich belangeloos over hen ontfermen, zorgt naast de officiële momenten voor kippenvel en tranen. En natuurlijk de vele toejuichingen van mensen voor wie die oorlog gelukkig ver weg is geweest. Na al die activiteiten moeten de mannen welhaast uitgeput zijn op zaterdagavond.
Maar er zijn er toch nog een aantal die hun laatste krachten verzamelen om zich in het Gelredome te laten toezingen en –juichen. Daar hebben ze zich op verheugd. Voor velen is het misschien zelfs wel het hoogtepunt van hun komst naar Arnhem.


En aan de mensen in de bus te zien, krijgen de veteranen wat ze verdienen. Erg veel Airbornesjaaltjes om de hals, wat maroonkleurige Vitessebaretten. Jongens in het Airborne uitshirt en een enkeling die zelfs zijn garderobe heeft aangepast aan deze bijzondere avond. Arnhem draagt deze mannen op handen. Als ze er zijn, geven ze de stad een bijzondere uitstraling en de mensen een apart gevoel. En dat was te merken de dagen voorafgaand aan de al bijna traditionele Airbornewedstrijd. En dit fantastische initiatief, dat de supportersvereniging zo’n zeven jaar geleden genomen had (waarom had niemand er al eerder aan gedacht, vraag je je af), wordt gewaardeerd. Natuurlijk door de mannen en hun familie zelf, maar ook door de Arnhemmers en zelf de landelijke pers spreekt grote waardering uit over dit huldebetoon.

Hoewel deze mannen een vol stadion verdienen, is het enthousiasme van de wel aanwezige toeschouwers hartverwarmend. Vitesse Is Van Ons heeft ervoor gezorgd dat de Noordtribune er bijna feestelijk uitziet met vlaggen in de Airbornekleuren. Het imposante spandoek van de voorbeeldige aanvoerder Guram Kashia, die zijn respect toont aan Johnny Peters, hangt als uithangbord voor de Theo Bos-tribune. De ovationele staande ovatie van alle aanwezigen bij de binnenkomst van de veteranen is weer hartverwarmend. Het kan niet anders, dan dat deze mannen weer overweldigd worden door het getoonde respect.

En dat is toch wel opmerkelijk te noemen. In een tijd waarin de maatschappij verhardt, de wereld in brand staat en er geen begrip meer is voor de medemens, staan we daar met een brok in de keel onze bewondering te tonen aan mannen die zeventig jaar geleden voor onze vrijheid hebben gevochten. En het meest opmerkelijke is wel, dat misschien wel de grootste eer, de belangrijkste herdenking en de meest imposante festiviteiten rond de Tweede Wereldoorlog in Nederland bedoeld zijn voor mannen die misschien wel de belangrijkste slag in Nederland verloren hebben. Jawel, we eren hen die verloren hebben. Die niet hebben kunnen doen waarvoor ze kwamen. Ondanks leeuwenmoed, vastberadenheid en doorzettingsvermogen is het ze niet gelukt om de oorlog te bekorten, met een hongerwinter als gevolg. Dat is bijzonder. Je mag dan ook met recht zeggen, dat het een bijzonder volk is, dat aan de verliezers zo’n grote eer toekent. Verliezers die er alles aan gedaan hebben om hun doel te bereiken en daarvoor terecht ons respect verdienen. En dat geeft een bijzonder gevoel.

In  de bus terug  naar huis zit ik echter met een ander gevoel: een kater. De uitslag is weer niet wat we ervan verwacht hebben. Weer is het beste van het spel door onze mannen op de mat gelegd. En weer lukt het niet om, ondanks dat goede voetbal, de drie punten in Arnhem te houden. Het is dan wel geen nederlaag, maar zo voelt het wel. Sommige medepassagiers zitten er wat stoïcijns bij, anderen moeten hardop hun ongenoegen kenbaar maken.
Stelletje klootzakken.
Ze kunnen er geen zak van.
Oprotten met dat zooitje.
Zouden ze in Engeland in 1944 de jongens die terugkwamen uit Arnhem ook zo hebben bejegend? Zijn ze destijds ook zo voor rotte vis uitgemaakt? Werd hun toen ook alle schuld in de schoenen geschoven?
Natuurlijk is de vergelijking tussen een oorlog en een voetbalwedstrijd misschien wat ver gezocht, maar laten we wel wezen: zonder geluk vaart niemand wel. En zonder begrip en respect ook niet. Ook dat moeten we nooit vergeten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten