Damesvoetbal.
Iedereen had het er de afgelopen week over. Onze Oranje leeuwinnen hebben zich
geplaatst voor het WK in Canada. Dat is een geweldige prestatie, zegt men. Er
moet daarbij echter wel opgemerkt worden dat de plaatsing ook voor een deel
te danken is aan het uitbreiden van het aantal deelnemende landen.
Toch was er een euforische stemming onder iedereen die het damesvoetbal een goed hart toedraagt. Terecht?
Toch was er een euforische stemming onder iedereen die het damesvoetbal een goed hart toedraagt. Terecht?
Ik moet zeggen dat mijn stemming niet euforisch was na het
laatste fluitsignaal van de wedstrijd tegen Italië. Maar wel opgetogen. Over de
plaatsing, maar vooral ook over wat ik in 90 minuten gezien had.
Eerlijk is eerlijk, ik had niet zo’n hoge pet op van het damesvoetbal. Maar ook is het eerlijk om te bekennen dat dat vooral met onwetendheid te maken heeft. Ik kan me niet herinneren een dameswedstrijd gezien te hebben, dus waar baseer ik mijn mening dan op? Inderdaad, op vooroordelen.
Eerlijk is eerlijk, ik had niet zo’n hoge pet op van het damesvoetbal. Maar ook is het eerlijk om te bekennen dat dat vooral met onwetendheid te maken heeft. Ik kan me niet herinneren een dameswedstrijd gezien te hebben, dus waar baseer ik mijn mening dan op? Inderdaad, op vooroordelen.
En waarom zou een potje damesvoetbal niet net zo leuk zijn
als een potje dameshockey? Daar kijk ik graag naar. En bepaald niet alleen
vanwege de leuke rokjes. Hoewel ik wel moet zeggen dat die rokjes er een stuk
flatteuzer uitzien dan de broeken van de voetbalsters (zo, die macho-opmerking
hebben we ook weer even gehad). Nee, er wordt door de hockeysters superfanatiek
gespeeld, technisch hoogstaand en in een geweldig tempo. En laat dat nu ook bij
die voetbalsters zo zijn.
Ik durf zelfs te zeggen dat ik in tijden
niet zo’n leuke pot voetbal heb gezien. En een potje op niveau! Kappen, draaien,
slimme steekpassjes, hakballetjes, overzicht, versnellen, temporiseren, de
dames lieten het allemaal zien. Passie in combinatie met techniek en tactisch
inzicht. Fysiek ook sterk. En bovendien kunnen ze ook nog incasseren. En dat
was tegen Italië wel nodig. Want net als hun mannelijke landgenoten weten de
Italiaanse dames heel goed hoe ze hun tegenstanders uit hun ritme kunnen
krijgen. Jammer voor hun dat dat tegen Oranje niet lukte. Onze dames, ja, ja,
het zijn gelijk onze dames, lieten zich niet intimideren. Zelfs niet door
bikkelharde tackels. En wat mij hierbij opviel was, dat ik geen één keer de
verzorger in het veld heb gezien. Zelfs niet aan het eind van de wedstrijd om
tijd te rekken. Opvallend.
Dat laatste viel mij onlangs ook al op toen ik naar de
rugbywedstrijd tussen Wales en Australië zat te kijken. Rugby is niet bepaald
een sport voor fijnzinnige types; er lopen nogal wat incomplete-gebitten en verbandjes-rond-het-hoofd
rond. Maar ook tijdens deze wedstrijd kon de verzorger rustig een snipperdag
nemen. De man had op het veld niets noemenswaardigs te doen. En toch was het
een behoorlijk stevige pot. Was er sprake van een bloedende wond, dan moest dat
uiteraard verzorgd worden. Ook bij rugby is het niet toegestaan om daarmee
verder te spelen. Gaan de lopende spierbundels er dan bij liggen? Integendeel,
ze hobbelen naar de kant, laten een verbandje omleggen en gaan vrolijk verder
waar ze mee bezig waren: lekker sporten. Geen minuut heeft het spel hiervoor
stilgelegen. Als er al een verzorger het veld in moet bij rugby, is het
verstandig om de ziekenauto te bellen. Er is dan echt wat aan de hand.
Hoe anders is dat bij de heren voetballers. Voorbeeld: Vitesse-Go-Ahead
was nog geen vier minuten bezig of de man met de beste conditie bij Vitesse
moest alweer het veld in. Wallace lag kermend op de grond, druk zwaaiend met
zijn arm. Ik keek even in mijn portemonnee of ik mijn donorcodicil wel bij me
had. Het leek erop dat die jongen het niet zou overleven. Gelukkig was de man
met de tas en de wonderspons met een fabelachtige sprint al snel bij het
slachtoffer. Een spuitbusje op de zere plek en misschien wel een kusje erop en
Wallace kon weer verder, om meteen weer volop mee te doen aan het spel.
Dit spelletje spelen voetballers zo vaak. Ergerlijk vind ik
dat. We zouden eens moeten bijhouden hoeveel tijd er verloren gaat aan die zogenaamde
blessurebehandelingen. Niemand neemt ze toch meer serieus? De heren denken
blijkbaar dat dit erbij hoort, dat het niet om het voetbal gaat, maar om het theater.
Als ik dat zou willen zien, zou ik wel een abonnement op de schouwburg nemen,
in plaats van een seizoenkaart. Het kan ook anders. Dat zie je bij
rugbywedstrijden, maar dus ook bij vrouwenvoetbal. De heren hebben dus nog heel
wat te leren van de dames. Stelletje wijven!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten