Het kan haast
niet anders: afgelopen zaterdag is er genoeg geld ingezameld voor een permanent
eerbetoon aan Theo Bos. Iedereen die Vitesse een goed hart toedraagt vindt dat
ons clubicoon dat verdient. Maar ook voor de club zelf is zo'n borstbeeld een
meerwaarde. Het symboliseert dat het een club van mensen is. Echte mensen.
Deze column gaat echter niet over dit borstbeeld, maar over een
standbeeld. Een symbolisch standbeeld voor een man die zich de afgelopen jaren
heeft ontwikkeld tot de absolute leider van het elftal. Een man ook die zich, in
de geest van Theo Bos, als boegbeeld van de club opwerpt. Guram Kashia is
ondertussen veel meer dan zo maar een aanvoerder.
Bij menig club zie je dat de meest prominente speler of meest
dominante persoonlijkheid, de aanvoerdersband draagt. Niet altijd een
begrijpelijke keuze, als je kijkt naar de gedragingen van bepaalde captains.
Als je vaak betrokken bent bij opstootjes, scheidsrechters onheus bejegent en
regelmatig onnodige gele kaarten incasseert, dan vraag ik me af waar je die
band aan verdiend hebt.
Kashia laat echter in alle opzichten zien wat een echte aanvoerder
is. Ten eerste is het een primus inter
pares, de eerste onder zijn gelijken. Hij is gewoon één van de jongens,
deel van het team. Maar daarnaast ook degene die voorop gaat in de strijd, die
de klappen opvangt, die het elftal enthousiasmeert of op zijn flikker geeft. Op
zo’n moment is hij de autoriteit, de absolute leider. Je merkt dat hij respect
afdwingt, dat zijn woord leidend is.
Ten tweede voelen jonge jongens als Kevin Diks en Bertrand Traoré de
bijna vaderlijke zorg die hij voor ze heeft. Zij krijgen een schop onder hun
gat als het nodig is, maar ook een aai over de bol of een knuffel als ze het
verdienen. Trouwens niet alleen de jonkies. Afgelopen zaterdag was Guram er ook
vlot bij om Vejinovic een hart onder de riem te steken na zijn gemiste penalty.
Ten derde is de aanvoerder bij maatschappelijke projecten waar
Vitesse aan deelneemt, meestal een geweldig visitekaartje. En wat te denken van
zijn respectvolle behandeling van de Airborne-veteranen. Niet voor niets staat juist
hij (let wel: als buitenlander) prominent in de houding op het spandoek tijdens
de herdenkingswedstrijden.
In augustus schreef Dennis van Bergen van VI echter dat Kashia
niet past bij Vitesse. Hij zou te weinig voetballende kwaliteiten hebben om mee
te kunnen met het spelletje dat Bosz graag speelt. Van Bergen ziet wel dat hij
misschien één van de betere verdedigers in de eredivisie is, maar dat hij zeker
in vergelijking met van der Heijden voetballend en in de opbouw tekort schiet.
Ik zie ook wel dat Jan-Arie over kwaliteiten beschikt -ik geniet er wekelijks van-, die Guram
niet heeft, maar van Bergen snapt blijkbaar niet dat een elftal met alleen maar
‘mooie voetballers’ het uiteindelijk niet ver zal schoppen. Een goed elftal is
nog altijd een goede mix van diverse talenten èn met een duidelijke leider. En dat Kashia naast een goede
verdediger met name ook dat laatste is, moge duidelijk zijn. Het enige verwijt
dat je hem eventueel nog mag maken is, dat hij zich na al die jaren in Arnhem,
nog steeds van het Engels moet bedienen, althans in het openbaar.
Het moge duidelijk zijn dat ondanks de fouten die hij wel eens
maakt, Kashia voor mij op dit moment hèt gezicht is van Vitesse. De man die
misschien ook wel de Haarlemmer olie is in het elftal, die ervoor zorgt dat het
elftal als team lekker draait. Maar vooral ook de man die de club wil dienen.
Een echte Vitesse-man, helemaal in de geest van Theo Bos. Ik denk dat onze
eeuwige nummer 4 zaterdagavond vanaf zijn hemelstoel weer goedkeurend gekeken
heeft naar de man die op zijn nummer speelt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten