‘Zo communiceren ze blijkbaar bij Vitesse’
Afgelopen week deed hij het weer. Ze zeggen in plaats van we. Zo op het oog begrijpelijk in dit
geval, want als je via de media moet horen dat de ambitie van de club een
plaats bij de bovenste vier is, is dat op zijn minst opmerkelijk te noemen.
Maar Fred heeft daar wel vaker last van, praten over Vitesse in de derde
persoon meervoud. Bij Vitesse hebben ze…
Bij de club doen ze….. Hij doet het
niet als hij het over de jongens, het team heeft. Dan is het wel wij. En niet alleen: we hebben fantastisch gespeeld, maar ook
we hebben te weinig laten zien. Dat
siert hem.
Misschien is het ook niet vreemd voor iemand
die pas een half jaar bij de club werkt om nog geen wij-vorm te gebruiken. Het
is ook niet in eerste instantie zijn club, het is voornamelijk zijn werkgever.
Trainers zijn net als spelers meestal passanten. Ze verbinden zich voor korte
of langere tijd aan een club. En clubgevoel is iets wat wortel moet schieten,
moet groeien. Het komt vanzelf, maar heeft tijd nodig. Het ontbreken van dat
wij-gevoel is hem voorlopig dus vergeven, maar jammer is het wel.
Want wat ontbreekt er nog bij Vitesse, waarom
blijft het stadion zo leeg. Waarom brandt er bij mij ook nog geen heilig vuur.
Ondanks de dip mogen we toch best tevreden zijn over de prestaties van het
eerste elftal. Cultuurdrager Theo is terug. Jongens van de eigen club zijn de
voortrekkers in het team. En toch ontbreekt er iets. Maar wat? Dat wij-gevoel?
In Amsterdam, Rotterdam, Eindhoven en Enschede
zitten de stadions vol. Ook in Heerenveen is het stadion meestal uitverkocht.
Bij de laatste drie clubs is dat nog wel enigszins verklaarbaar. Los van de
goede prestaties op het veld, hoewel dat in Friesland nu even anders loopt, is
de binding met de regio van groot belang. Het stadion van Heerenveen telt bijna
net zoveel plaatsen als de stad inwoners heeft, maar uit heel de provincie
komen de mensen voor het ultieme Friese gevoel. Hier zijn ze weer onder elkaar,
dat zijn ze niet meer in het Thialf. Dat is voor de Hollanders.
Ook in Twente en Brabant is de band tussen
club en regio vele malen belangrijker dan in Arnhem en omstreken. Er is hier
geen Gelders gevoel, geen regionale saamhorigheid. Het zijn vooral de Ernemmers
die binding voelen met de club. Doetinchem en Nijmegen liggen te dichtbij.
Ergens bij Elst en Zevenaar ligt al de natuurlijke scheidslijn tussen clubs.
Daarachter valt niets te halen.
In Amsterdam en Rotterdam ligt dat
anders. Die steden zijn groot genoeg om
zichzelf te bedruipen. Toch is er wel een verschil. Veel Ajax-supporters deinen
mee op de golven van succes, maar haken af als de club het een tijdje minder
doet, zoals in het begin van deze eeuw. Bij Feijenoord-supporters zagen we
enige tijd geleden het tegenovergestelde. Financieel zat de club bijna aan de
grond en het wilde maar niet lukken om het team aan het spelen te krijgen.
Ondanks alle kritiek stroomde de Kuip vol supporters en haast over van
clubliefde. Bijna op zijn Engels.
Toch verklaart dit maar voor een gedeelte het
Arnhemse probleem. Een andere belangrijke factor is volgens mij het ontbreken
van een aansprekende voortrekker. Iemand die de club naar buiten toe
vertegenwoordigt, die de ziel blootlegt, die de club uitstraling geeft. Een
verbindende factor, een voortrekker, een messias van het wij-gevoel.
In Rotterdam zijn Cor Kieboom en Guus
Couwenberg bijna heilige namen. In Amsterdam spreken ze met respect over vader
en zoon van Praag, in Heerenveen over Riemer van der Velde, in Eindhoven over
Harry van Raaij en in Enschede is het Joop Munsterman die bij de supporters het
Twente-gevoel voedt.
Vitesse mist zo’n pleitbezorger, zo’n
charismatisch persoon, zo’n clubman pur sang. We hadden hem ooit in huis en wat
je ook van hem mag vinden, Karel Aalbers gaf de club een ziel. Hij was de
vertolker van dat geel-zwarte wij-gevoel. Hij liet het stadion al volstromen
voor het afgebouwd was en was er debet aan dat dat de eerste jaren van het
Gelredome bij elke thuiswedstrijd het geval was.
Ik ben blij met Merab, laat dat duidelijk
zijn. Hij heeft de club tenslotte behoed van de ondergang. Maar hij kan zich
nog lang niet scharen in het bovengenoemde rijtje. Daarvoor zal hij toch meer
uit zijn schulp moeten kruipen, zich meer moeten laten zien. Als hij een vol
stadion wil of zelfs een groter stadion, dan zal hij meer moeten investeren dan
alleen geld. Hij moet meer naar buiten treden. Hij en niemand anders kan bij de
supporters weer dat heilige vuur laten branden door het dan over wij te hebben.. Dat zou mij een goed
gevoel geven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten